147 ringen stand welke die vruchten voor het plukken hebbenvrij wat verdiensten zonder eenige uitgaaf versohaffen. Voor 't overige werd de handel bevorderd door de hier geves tigde fabriekenwelker vervaardigde goederen naar verschillende plaatsen van ons gewest en ook naar andere provinciën werden verzonden, onder anderen, bieren naar Noord- en Zuidholland en Zeeland, zout naar Zuidholland, kagohels en vuurhaarden naar de zelfde provinciën en Utrecht. II. Buitenlandsche handel. De handel in drukwerken, huiden, wollen stoffen, pepermunt, jujubes eu chocolade niet het buiten land verkeerde in even gunstigen toestandals het jaar te voren merkbare verandering is er niet van te verpielden. De handel in sigarendie geheel was te niet gegaanis op nieuw bij de hand genomen, doch wordt op kleine schaal ge dreven; de verzendingen zijn niet te vergelijken met die, welke aan dezen tak vroeger bedrijvigheid bijzetten. In lompennaar België uitgevoerdbreidt de handel zich ge stadig uit. Of de gemeente evenwel reden heeft, zich over dien bloei te verheugenis zeer betwistbaar. De fabriek van stoomwerktuigen had aanzienlijke verzendingen naar Japan op last der regering van dat land. De verzending van militaire kleedingstukken naar Oost- en West- Indië verschafte werk aan de hoedenfabriekende passement- werkerijen en de goud- en zilverdraadtrekkerijeveneens de ver zending van piano's aan de bekende fabriek. Landbouwproducten vonden aftrek naar Engeland en België. Het verzenden van bier op flessehen naar Oost-Indië neemt in groote mate toe. III. Scheepvaart. Het vaarwater in de rivier de Mark bevond zicli het gansche jaar in vrij goeden staat, ten gevolge van de uitdiepingop last van het heemraadschap van Mark en Dintel voortgezet. Men hoorde geene klagten meer over de aftappingen, die ten nadeele der scheepvaart plagten te geschieden. Het getal der in 1865 af- en aankomende schepen bedroeg 892 metende 42258 tonnen. Onder dit getal zijn begrepen de beurt- of veerschepen, de markt-, pak- en vischschuitendoch daartoe zijn niet gerekend de vaartuigendie in den bassin of de buiten haven ten behoeve van den staatsspoorweg hebben gelost en ge laden. Het getal dier vaartuigen is niet met juistheid op te geven, doch zal niet beneden het .cijfer der eerstvermelde schepen zijn gebleven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1865 | | pagina 151