13
10°. Eerbiedig adres van rouwbeklag en deelneming, door den
raad den Koning aangeboden bij gelegenheid van het overlijden
van Hare Majesteit de Koningin-weduwe, Grootvorstin van Rus
land waarop het bestuur in antwoord eene dankbetuiging namens
Zijne Majesteit mogt. ontvangen.
11". Handelingen met de hooge regering nopens de ophaalbrug
over de rivier de Mark in den toegangsweg naar het stationsge
bouw van den staatsspoorweg. Herhaaldelijk en met aandrang is
tot de ingebruikstelling dier brug, nadat zij voltooid en opge
leverd was, de tussehenkomst van het departement van binnen-
landsche zaken en van den commissaris des Konings in de pro
vincie ingeroepen met betoog van het ongerief en het tijdverlies
hetwelk de ingezetenen ondervinden, die tegenwoordig tot het
maken van een omweg langs den straatweg buiten de Boschpoort
verpligt zijn. De minister van binnenlandsehe zaken stelde in 't
eerst tot voorwaarde van de opening, dat het gemeentebestuur
zich tot het onderhoud der brug en der werken van den toe
gangsweg zoude verbinden. Na het door burgemeester en wet
houders ingeleverde vertoog, de onbillijkheid niet ontkennende,
dat aan eene gemeente, die kosteloos een perceel weide ten be
hoeve van den spoorweg had afgestaan, een last wierd opgedron
gen, waarmede zij vooraf niet was bekend gemaakt, deed de
minister den voorslag, dat het bestuur de brug met de kunst
werken in onderhoud zou overnemen tegen het genot eener in
eens uit te keeren vergoeding, waarvan hij dat bestuur uitnoo-
digde het bedrag op te geven. De raad betoonde zich aanstonds
geneigden bragt zijne bereidvaardigheid ter kennis van den mi
nister, echter zonder opgaaf van verlangde geldsom, maar met
overlegging van een door den stadsarchitect opgemaakten staat
van onderhoudskosten, over een aantal jaren berekend, waarvan
men de beoordeeling gaarne aan den minister of aan de door hem
aan te wijzen deskundigen overliet. De brief werd den 20 Junij,
n°. 1186, verzonden. Sinds heeft men niets meer van deze aan
gelegenheid vernomen.
12°. Het bouwen eener ziekenzaal voor besmette vrouwen. De
wensch, dat in eene meer betamelijke verpleging dier vrouwen,
dan tegenwoordig geschiedt, met het oog op de openbare ge
zondheid en zedelijkheidmogt voorzien wordendeed den raad
herhaaldelijk op deze zaak terugkomen en verscheiden voorstellen
in overweging nemen. Reeds was het bovenkwartier van bet
kantoor der plaatselijke belastingen aan de Antwerpsche poort tot
dit einde aangewezen, en een plan van verbouwing ontworpen,