17
22°. Het verzoek, door de keeren F. MeulensteenA. J. Claessen
en M. Jansseningezetenen der gemeentegedaan tot het erlangen
van vergunning om de stankverwekkende gracht, genaamd de
Mosselkreek, ter lengte hunner erven, voor eigen rekening te
dempen en te vervangen door een gemetseld riool. Deze onderne
ming, die geoordeeld werd zeer ter bevordering van de openbare
gezondheid te.strekken, ondervond bij het bestuur de belangstel
ling, die zij verdiende. Het bedoelde gedeelte der gracht werd
verklaard niet meer voor de publieke dienst bestemd te zijn; en
het verzoek werd met bereidvaardigheid toegestaan, onder voor
waarden die den geregelden afloop van het water en de nakoming
der verpligting tot onderhoud van het werk moeten verzekeren.
23°. Schadevergoeding, door den ingezeten P. Hoeks, ten be
drage eener som van ruim 200, aangevraagd wegens het nadeel
hem veroorzaakt door de zware regenbuijen in de maand Junij
welke zijn kelder hadden doen onderloopen, terwijl de straat nabij
zijne woning en zijne stoep opgebroken warenen aan de waterlei
ding op last van het plaatselijk bestuur gearbeid werd. Bij de
beraadslaging kwam in den raad hoofdzakelijk de zeer betwiste
vraag ter sprakeof onder omstandighedengelijk zich hier voor
deden, op de gemeente de verpligting tot schadeloosstelling, naar
beginselen van regt, zoude rusten. Die vraag niet willende be
slissen, doch in allen geval de schade niet bewezen en het ge-
eischte bedrag buitensporig achtende, besloot de raad aan den
adressant, bij wijze van tegemoetkoming voor den door hem on
dervonden overlast, toe te staan eene som van 15. Na eenige
aarzeling, nam de betrokken persoon met deze beschikking ge
noegen.
24°. De vergunning, door de lieeren De Bruijn Kops en Backen
fabrikanten alhier, verzocht tot het leggen van een aarden dam
met duiker in de gracht aan den Nieuwen weg in de plaats van
de versleten houten brug, dienende tot toegang naar hunne fabriek.
Het verzoek werd uiet voor inwilliging vatbaar gekeurd, doch de
adressanten verwezen naar eene vroegere beschikking van burge
meester en wethouders van het jaar 1862, waarbij hun de be
voegdheid was verleend tot liet leggen eener steenen of ijzeren
brug met verbreeding van de landhoofden.
25°. Aan de weduwe Grootveld werd, na de vereischtc ver
klaring omtrent de bestemming tot de openbare dienst, een stukje
gronds bij den Beijerd in eigendom afgestaan tegen betaling dei-
geschatte waarde. Die grond, achter hare woning gelegen en
kennelijk deel uitmakende van den openbaren weg, was door haar
2