20 vena. 40 opcenten op de grondbelasting voor de gebouwde, en 10 opeenten voor de ongebouwde eigendommen; b. 35 op centen op de hoofdsom der rijks personele belastingc. een hoof delijke omslag tot een bedrag van ten hoogste f 20,000, met eene verbooging van 25 ten honderd voor de aanvullingskohieren en d. eene belasting op de honden. Door een der leden werd in overweging gegeven eene belasting te heffen op de tooneelvertoo- ningcn en openbare vermakelijkheden; en de meerderheid van den raad, zich met dit denkbeeld aanvankelijk vereenigende, noodigde burgemeester en wethouders, die zich op grond van de te ver wachten geringe opbrengst tegen zulk eene belasting hadden ver klaard, uit, eene voordragt in dien zin te doen. Toen echter het ontwerp ter tafel kwamwerd hetvoordat nog de beraadslaging over de artikelen aanving, met algemeene stemmen verworpen. Het bovenbedoelde lid was niet in de vergadering tegenwoordig. 33". Voorziening in het lot van de ambtenaren der plaatselijke belastingen, die met den 1 Mei 1866 buiten dienst zullen gesteld worden. Aan die ambtenaren is, zoover zij niet tot andere be trekkingen mogten geroepen worden, een wachtgeld toegekend, ten bedrage van 2/3 hunner wedde gedurende de twee eerste jaren en van 4/9 gedurende de twee volgende. 34°. De goedkeuring der begrooting voor de dienst van 1866, sluitende met een nadeelig saldo van 3323.265, leverde bij ge deputeerde staten zwarigheid op. Zij gaven in overweging, het tekort te dekken door beschikking over het vermoedelijk batig slot van de loopende dienst. Aan den raad scheen echter zoodanige handelwijze minder regelmatig en niet raadzaam toe. Hij gaf de voorkeur aan eene verhooging der cijfers van Hoofdstuk II, af- deeling 1waarvoor gronden warenen aan eene vermindering van den post voor onvoorziene uitgaven; door welk een en ander het evenwigt tusschen ontvangsten en uitgaven in dier voege werd her steld, dat de begrooting nog sloot met een overschot van ƒ69.87. 35°. Bij gelegenheid van de behandeling der begrooting werd tot de opheffing der betrekking van agent van inkwartiering besloten, en diens wedde op de begrooting geschrapt. De aan het ambt verbonden werkzaamheden, die in vredestijd van luttel belang waren geworden, zijn op de secretarie overgegaan. 36°. Verschillende ontwerpen en plannen tot het verbeteren van gebouwen, wegen en straten, en tot het aanleggen van openbare werken, waarvan in Hoofdstuk IV nader verslag zal worden gegeven. 37°. Behandeling van ontwerpen van plaatselijke verordeningen, door burgemeester en wethouders aangebodenwelke in de volgende paragraaf worden opgenoemd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1865 | | pagina 24