23 Bij liet collegie zijn ingekomen 2288 stukken, waaronder 97 betreffende liet bureau van den burgerlijken stand, 447 het be volkingsregister, 966 liet armwezen, 86 de nationale militie en schutterij. Het getal der uitgegane brieven bedroeg 2213behalve de bij apostille aan besturen en comniissiën tot berigt en advies verzon den stukken. Door het collegie zijn 93 in schrift gestelde besluiten genomen. Bij den burgemeester alleen zijn ingekomen 187 brieven en stukken; waaronder niet zijn begrepen de gewone stukken, betrek kelijk de nationale militie en schutterij, de jagt en visscherij en dergelijke, van welke de behandeling bloot in de ontvangst, de verzending of de uitreiking aan de betrokken personen bestaat. Door den burgemeester zijn genomen 571 besluiten tot het toe kennen van onderstand aan belioeftigen, elders armlastig. Op de secretarie zijn uitgereikt: 12 vergunningen tot het op- rigten van fabrieken en trafieken, na belegde informatiën de com motioet incommodo; 33 vergunningen tot het bouwen aan de openbare straat; 64 certificaten van oorsprong; 40 binnenlandsche paspoor ten; 95 bewijzen van goed gedrag; 7 verklaringen van gegoedheid 1474 attestatiën de vita; 188 getuigschriften van onvermogen; 3265 visa's op kwitantiën van storting; 15 vergunningen tot het houden van verlotingen, beneden de waarde van ƒ100; 235 ver gunningen tot het houden van varkens en uitvliegende duiven127 tot het uitsteken van zonneschermen; 40 tot het hangen van bor den tegen de gevels der huizen; 26 tot het tijdelijk nederleggen van voorwerpen op de straat; 26 tot het innemen eener standplaats met tafels of kruiwagens58 tot het droogen en bleeken van linnen; 101 tot het vervoeren van meststoffen, en meer andere vergunningen uit kracht der politieverordening, waarvan geen aanteekening ge houden is. Het eollegie bezat geen reglement van orde. Reeds in 1862 had de voorzitter, bij zijne komst aan liet bestuur, een ontwerp van zoodanig reglement ingedienddoch de beide wethouders hadden toen, even als eenigen tijd later, hunne medewerking ontzegd; zoodat aan het voorschrift van artikel 93 der gemeentewet hier ter stede geen uitvoering kon gegeven worden. Bij de optreding van den wethouder Yan der Burgh bragt de voorzitter hetzelfde ontwerp den 6 Junij op nieuw ter tafel, hetwelk nog in dezelfde zittiug in behandeling genomen en vastgesteld werd. Den raad toege zonden, werd het, na met eene bepaling omtrent de plaatsvervan gende wethouders te zijn aangevuld, den 15 Julij goedgekeurd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1865 | | pagina 27