HOOFDSTUK III.
28
aangestelde beambten worden opgegeven ter plaatse, waar over
die inrigtingen gehandeld wordt.
Over het gedrag der gemeenteambtenaren en bedienden mag,
over 't algemeen, de getuigenis gunstig luiden. Klagten van ge-
wigt zijn tegen geen hunner in het afgeloopen jaar ter kennis van
het bestuur gekomen. Heeft de een meer ijver, lust en geschikt
heid in de dienst betoond, dan de ander; niemand beeft reden
gegeven tot toepassing van disciplinaire straffen. En wij mogen
er bijvoegen, dat onder onze beambten verscheiden verdienstelijke
personen gevonden worden, gelijk, onder meer, bij het bestuur
der plaatselijke belastingen; zoodat wij, bij de aanstaande afschaf
fing der gemeenteaccijnsen een zeker aantal dezer met volle over
tuiging ter plaatsing bij het rijk aan de hooge regering konden
aanbevelen.
Door het ontslaan van de bedoelde ambtenaren en het aan
stellen van een of twee nieuwe, welke de dienst bij het veranderde
belastingstelsel zal eisehen, gaat het ambtelijk personeel binnen
kort eene aanzienlijke verandering te gemoet.
VERSCHILLENDE ONDERWERPEN, BETREFFENDE
IIET BEHEER DER GEMEENTE.
1. Archief.
De gemeente bezit een rijk archief. Daarin bevinden zich niet
slechts stukken van hooge waarde voor de stad en haar bestuur,
maar ook gewigtige bronnen voor sommige tijdperken van de
geschiedenis des vaderlands. Van nog grooter belang zoude het
archief wezen, indien niet bij den brand, die in 1490 de ge
meente teisterde, en bij dien, welke in 1534 drie vierden der stad
met het raadhuis in de aseh legde, vele oorkonden waren verloren
gegaan. Uit den tijd vóór 1490 is slechts één register overge
bleven, te weten het zoogenaamde „Houten Boeksken," een keur
boek van de lakennering, in houten borden gebonden, hetwelk
niet op het stadhuis, maar op de gildekamer der lakenbereiders
bewaard werd, en zoo doende aan de algemeene ramp ontkwam.
Behalve dit register, werden nog verscheiden privilegiën gered,
die in de groote of Lieve-Vrouwekerk, door den brand verschoond,