30
overheersching. Men wil, dat de stukken uit die tijden door den
vijand zouden zijn weggevoerd, en dat zij nog heden ten dage
te Brussel zouden te vinden zijn. Mogt de onderstelling juist
wezen, wat te onderzoeken is, dan kan men op herstelling van
het verlies hopen.
De geregtelijke aeten hebben minder waarde. De vestbrievcn
geven soms uitmuntende topographische en genealogische inlich
ting en de proouratiën en certificatiën zullen ook voor enkele
bijzonderheden niet zonder vrucht geraadpleegd worden, maar de
schepenvonnissen, die naar het gebruik der tijden niet met redenen
omkleed zijn, kunnen weinig dienst bewijzen. De processtukken
evenwel, die na 1660 zijn bewaard, leveren hier en daar bruik
bare bouwstoffen.
De verzamelde stukken van verschillenden aard, tot afzonder
lijke registers bijëen gebonden, verdienen zeer de aandacht. Men
treft daarin hoogst opmerkelijke geschriften aan, bijv., om slechts
iets te noemen, de briefwisseling der afgevaardigden naar 'sHage,
onder welke Godevaert Montens eene voorname plaats bekleedt.
De bescheiden der voormalige gildekamers zijn, behoorlijk ver
zameld, in het archief geplaatst, maar bieden, daar de inhoud
hoofdzakelijk van huishoudelijken aard is, voor de oudheidkunde
weinig belangwekkends aan.
Voorts bezit het archief talrijke losse of verspreide stukken,
door den vorigen secretaris in pakken verzameld, en met opschrif
ten voorzien ter aanwijzing van het onderwerp of van den tak
van bestuur waarop zij betrekking hebben. Die pakken bevatten
zoowel oorspronkelijke-, als afgeschreven brieven en oorkonden
van hooge historische waarde. Kort geleden, is die verzameling
nog verrijkt met bescheidenuit eene kast op het bureau der
nationale militie en schutterij te voorschijn gehaald, waaronder
men stukken aantreft, als het generaal pardon van Koning Phi
lips II en de capitulatie van 1625, met de ratificatie van den
Prins van Oranje er aangehecht.
Hier bevindt zich mede een deel van het domeinarchief der
heeren van Zevenbergen. Hoe, en door wien bet er is overgc-
bragt, kan men niet zeggen, maar zeker is het, dat daarin ge-
wigtige bescheiden voorkomen, zooals de briefwisseling van Mar-
garetha de la Mark met hare rentmeesters, uitgiften van gronden
ter bedijking, enz.
Eindelijk ontmoet men in ons archief nog vele stukken, die
men er niet zou zoeken, en die er ook niet schijnen te huis te be
lmoren waaronder bescheiden omtrent Don Carlosoudsten zoon