32 maken. De registers, boeken en stukken zijn daarom allen door hem vlijtig onderzoekt, en dat onderzoek werd, niet altijd zonder beschadiging der banden, zelfs tot de perkamenten omslagen en ruggen uitgestrekt, in de hoop van aldaar eenig brokstuk uit den een of anderen codes, of schrijver te ontdekken, hetwelk den na- vorscker met eenige fragmenten van een oud handschrift der pan decten te beurt viel. Verder hield de archivaris zich bezig met het opsporen van stukken, die tot het archief in vroeger tijden hadden behoord, of die het konden volledig maken of verrijken. Dat hij in zijne poging voor de dertiende tot de vijftiende eeuw aanvankelijk vrij wel geslaagd is, werd hiervoor reeds aangestipt; voor de latere eeuwen blijft nog veel te doen over. Hetgeen tot heden werdverrigt, moet eigenlijk als eene voorbereiding beschouwd worden tot het ordenen der stukken en het zamenstellen van den beredeneerden catalogus, dien men thans alle reden heeft binnen kort uit de handen van den kundigen archivaris te verwachten een werk, waarop het bestuur bijzonder prijs stelt, omdat daardoor eerst het archief voor de belangstellenden regt bruikbaar zal worden. De archivaris, die door het collegie van dagelijkseh bestuur meermalen wordt geraadpleegd, gaf steeds naar zijn vermogen met de meeste welwillendheid de verlangde inlichting en was behulp zaam in het opzoeken van stukken. Overeenkomstig de instructie heeft de archivaris ter algemeene kennis gebragt, dat hij des donderdags voormiddag, van tien tot één uur, op het archief zal tegenwoordig zijn. Buiten verhinde ring, is hij op den aangewezen tijd aldaar te vinden; doch het wordt hem door geen aantal bezoekers lastig gemaakt. 2. Begraafplaatsen. In de gemeente bestaat geene burgerlijke begraafplaats. De Boomsche en Protestantsehe gezindten hebben hare begraaf plaatsen, naast elkander, inliet gehucht Zuilen onder Prinsenhage; de Israëlieten begraven hunne lijken op het Israëlitisch kerkhof onder Oosterhout. De eerstgemeldc begraafplaats is in het jaar 1826 door de kerk- bestureu der drie R. K. parochiën op een voor gemeene rekening aangekocht stuk gronds aangelegd. Op den 9 Pebruarij 1829 werd door deze besturen met het gemeentebestuur eene overeenkomst gesloten, waarbij, onder anderen, werd bepaald, dat de grond, tot kerkhof dienende, ten allen tijde zal bestemd blijven tot be graafplaats zoo der Roomschen, als der andersgezindenen dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1865 | | pagina 36