HOOFDSTUK IV.
GELDMIDDELEN.
41
Uitgaven.
1°. Uitkeering van twee pensioenen, als aan een klap
waker en een bediende van bet armbestuur
2°. Aankoop van de schuldbekentenis ten laste der
gemeente, n. n/20 tegen 92°/o460.—
3 maanden, 10 dagen interest, en zegel 6.93
3°. Gelden, gestort in de spaarbank
4°. Toelage aan den ontvanger
Totaal
I. De schuld der gemeente bestaat uit de volgende kapitalen
a. een kapitaal, rentende 3°/0, groot
258030
interest
f 7740190
u t n nu
134150
'f
4024
50
C-!f II 1 u II H
53000
tf
1590
d. H II H U U
12000
tf
360
e. it it, h 4°/0
36500
it
1460
ii ii i u 6 °/0
41000
2050
g. een kapitaal van de opengestelde
geldleening van ƒ150000, ren
tende 4d/s, groot
49500
tf
2227
50
h. gevestigde renten
s
tf
2719
615
Totaal.
f 584180
22172 515
1
De kapitalen, onder de letters a tot en met e genoemd, maken
de oude schuld der gemeente uit. Omtrent haar oorzaak kan het
volgende worden medegedeeld:
Het kapitaal a, opgenomen, gelijk het heette, op de gemeene
fondsen of middelen, is besteed tot het aanleggen van vestingwer
ken, het stichten van militaire gebouwen en het betalen van oor
logslasten, aan de stad in vroeger eeuwen door de bezettingen
opgelegd. Het uitgetrokken bedrag wijst aan, wat van de oor
spronkelijke kapitalen 251830 en 27440 nog overblijft.
Het kapitaal b, opgenomen op het fonds van stadsverponding
bekend onder den naam van honderdsten penningheeft gediend
om in 1691 het bedoelde middel van koning Willem 111, heer
van Breda, ten behoeve der gemeente bij koop over te nemen.