48 De post van 6 5 0 6 05 voor opbrengst van verkoopingen gaat 48 5.605 boven de begrooting. De verkoop van onbruikbare straatkeijen en van afgedankte meubelen der kazerne, gelijk mede de opbrengst van houtgewas, gaven tot dit hooger bedrag aanleiding. De stadsvui/nis leverde bij de op het eind van 1864 gehouden openbare verpachting 400 meer op, dan men bij het opmaken der begrooting had durven verwachten. De pachtsom is 1900; zij was bij de voorlaatste verpachting 2250. De vissc/erij heeft 12 minder opgebragt, daar die som aan den pachter bij raadsbesluit is kwijtgescholden. De geringe opbrengst van het trelcpad laat zich uit de omstan digheid verklaren, dat onder de voordeelen der exploitatie het invorderen van drijfgeld niet meer is begrepen. In vroegere jaren had de verpachting 200 tot 400 opgeleverd. Zie Hoofdstuk Y, 6, I, 6. De opbrengst der geldboeten blijft nagenoeg op dezelfde hoogte. Van de winst der gasfabriek, die 588.485 beneden de raming bleef, moet de som van 2756.92 worden afgetrokken, dienende tot betaling der interessen van het aan die inrigting ten koste gelegde kapitaal, zoodat als zuiver overschot in de gemeentekas is gevloeid 2654 59s. De gewone middelen, met het daaraan toegevoegde saldo der rekening van 1863, groot 25524.69s, zijn niet sléchts toerei kende geweest tot dekking van de gewone uitgaven, maar daar mede zijn bovendien bestreden de kosten van buitengewone wer ken, ten bedrage van 36227.95. Schoon de dienst eerst op den laatsten Junij wordt afgesloten, en dus de uitkomsten er van nog niet met zekerheid zijn op te geven, laat het zich toch voorzien, dat, na de voldoening van hetgeen nog te betalen blijft, de rekening van 1865 met een saldo van ruim 3000 zal sluiten. IV. Zal men voor het loopende jaar op een even gunstig re sultaat mogen vertrouwen Bij de begrooting, den 21 October vastgesteld, zijn de inkom sten geraamd op. 106873.765 en de uitgaven op106803.895 zoodat gerekend wordt op een vermoedelijk goed slot van/ 69.87. Men bedenke echter, dat die begrooting is opgemaakt voor het tijdperk van overgang, waarin de gemeentefinantiën zullen ver- keeren door de invoering der nieuwe middelen, bij de wet van den 17 Julij 1865 toegestaan. Gedurende de vier eerste maanden van het jaar zal met de heffing der oude verbruiksbelastingen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1865 | | pagina 52