74
dan waartoe men in 1865 zicli moest bepalen Van de beklee-
dingsmuren is hei gedeelte, zich uitstrekkende van de brug over
de Mosselkreek tot het eilandje, ter lengte van 90 ellen, hetwelk
door ouderdom was ingestort, verleden jaar vernieuwd. Het werk
was door J. Dielemans aangenomen voor 3125. De muur van
het laatstgenoemde punt tot de Karnemelkstraat is bouwvallig
geoordeeld, althans waar de ontzetting het meest zich vertoont.
Aan de overzijde der gracht zijn de houten beschoeijingen, zoo
ver ze ten laste der gemeente zijn, hersteld.
Van de Oude Vest is eene lengte van 190 ellen in 1863 en
1864 overwelfd. De aanvulling der kuilen met aard en puin,
door particulieren aangebragt, vordert langzaamdoch zonder kos
ten. Het overig gedeelte der gracht is bij voortdurend lagen
waterstand door stank en uitwasemingen schadelijk voor de alge-
meene gezondheid te achten. Herhaaldelijk is van wege het be
stuur bij de militaire genie het verzoek gedaan, dat door de sluis
Vloonest, die onder haar beheer staat, water in de gracht worde
gezfet, opdat eene heilzame doorspoeling plaats hebbe. Het schijnt,
dat tegen de inwilliging van het verzoek bezwaren bestaanten
minste gedurende het afgeloopen jaar heeft men zich over den
verlangden maatregel niet mogen verheugen. Tot bevordering dei-
zaak is iutusschen nabij de sluis de houten besehoeijing in goeden
staat gebragt, zijn de twee vleugels met stcenen opgezet en is
de gracht tot de brug in de Bouwerijstraat uitgediept. De beschoei
jingen in den Beijerd en achter den Vlaszak, die aan de eigenaars
der aangrenzende erven toebehooren, zijn allen slecht, en dreigen
hier en daar in te storten. De eigenaars zijn van wege het bestuur
tot het doen van de noodige herstelling aangemaand, waaraan tot
heden geen gevolg is gegeven.
De sloot van de Basbaan tot den Beijerd, die, bij gebrek van
behoorlijken afloop een vuilen poel gelijktis reeds lang veroor
deeld, schoon een door het collegie van dagelijksch bestuur in
het najaar van 1865 gedaan voorstel tot het onverwijld dempen
van die sloot en het metselen van een riool de goedkeuring niet
mogt verwerven, maar tot een later tijdstip is aangehouden. In
middels heeft men door verlaging der heul gedaan wat mogelijk
was, om den afvoer van het water te bevorderen.
Van eenigzins beteren toestand, dan de ovengenoemde sloot, is
die, welke achter de kazerne de Lange Stallen is gelegen. Intus-
schcn is door de militaire overheid over het vuile, stilstaande
water geklaagd, dat voor de gezondheid van het krijgsvolk ge
vaarlijk is. Het' bestuur is op verbetering bedacht.