80 gelegenheid hebben zich vóór de volkomene genezing te verwijderen. Reeds lang bestaat het plan in dezen toestand verbetering te bren gen, en zelfs is, gelijk wij boven vermeldden, besloten een der op den 1 Mei te ontruimen kantoren tot ziekenhuis voor besmette vrouwen te doen inrigten. Men mag hopendat dit besluit uit voering zal erlangen. Het aantal publieke vrouwen, bij de politie ingeschreven, bet- welk op den 31 December 1864 vijftien bedroeg, was op den 31 December 1865 met vier vermeerderd, en was dus negentien, waaronder negen in den aanvang des jaars ambtshalve ingeschreven. In 1865 zijn in het. huis, hierboven bedoeld, geneeskundig verpleegd 10 besmette publieke vrouwen. Gelijktijdig waren onder behandeling in Januarij 2, in Februarij 4 en in Maarten October 2 vrouwen. In 1864 was het getal der in het huis opgenomen aan syphilis lijdende vrouwen 12. V. Geneeslcunstoefenaars. De heer J. F. van Mens, med. doc torlegde zijne betrekking neder, en de heer L. P. J. Pulleners, mede med. doctor, verliet de gemeente. De heer dr. A. F. J. Ingen-Houszbenoemd tot inspecteur van het geneeskundige staats- toezigt in Noordbrabant en Limburg, deed van de praktijk afstand. Alhier vestigde zich de heer J. P. Hofman, vroeger med. doctor te Oosterhout; en van de heeren R. A. Yerlegh, plattelandsheel meester, en C. S. A. Thurkow, officier van gezondheid der tweede klasse, beiden reeds hier ter stede wonende, werden op hun te kennen gegeven verlangen, om de geneeskunst, overeenkomstig hunne bevoegdheid, volgens de wet van den 1 Junij 1865 (Stbl. n°. 59) uit te oefenen, de diploma's geviseerd. lu het personeel der geneeskundigen, met de armenpraktijk be last, kwam alleen verandering door de aanstelling van den heer J. P. Hofmanter vervanging van dr. L. P. J. Tulleners. Het be doelde personeel bestaat thans uit drie med. doctors, vier lieel- en vroedmeesters en twee vroedvrouwen. Met het geneeskundig onderzoek van publieke vrouwen zijn van gemeentewege twee heelmeesters belast. Er zijn twee stadsvaccinateurs aangesteld tot het kosteloos toedienen der koepokinenting aan onvermogenden. De plaatselijke commissie van geneeskundig toeverzigt, die steeds met loffelijke bereidvaardigheid hare diensten aan de gemeente en haar bestuur had bewezen, hield met de iuvoering der wet van den 1 Junij 1865 (Stbl. n". 59), regelende het geneeskundig staatstoezigtop te bestaan. Tot den 1 November heeft zij zich van hare taak blijven kwijten. Bij hare ontbinding was de com missie zamengesteld uit de heerendr. A. J. F. Ingen-Housz

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1865 | | pagina 84