HOOFDSTUK VII.
NATIONALE MILITIE EN SCHUTTERIJ.
81
president, A. Maassen, apotheker, C. J. Heijlaerts, Sr., heel- en
vroedmeester, dr. L. F. W. van Cooth en H. J. van de Goor-
bergh, apotheker, secretaris
Het gemis der commissie zal gewis door het bestuur bij die
aangelegenheden, waarbij het voorlichting van geneeskundigen be
hoeft gevoeld worden. Het maakt daarom een punt van over
weging bij burgemeester en wethouders uit, of in de behoefte niet
te voorzien zou zijn door de instelling van een gezondheidsraad,
waarvan men elders het voorbeeld heeft gegeven. Zoodra het overleg
tot eene uitkomst zal hebben geleid, hopen zij aan den gemeente
raad een voorstel te doen.
I. Nationale militie. De loting heeft op de bepaalde uren en
dagen ten raadhuize in de beste orde plaats gehad.
Het aantal ingeschrevenen voor de ligting van 1865 was 131.
Onder dezen bevond zich één, die verzuimd had in de maand
Januarij zich te doen inschrijvenvoor welke overtreding hij door
de regtbank in eene geldboete van 1 werd veroordeeld.
Het aandeelbij besluit van gedeputeerde staten voor de ge
meente in de ligting vastgesteld, bedroeg 32 manschappen.
Van de lotelingen zijn door den militieraad vrijgesteld101
en door gedeputeerde staten, bij herkeuring.2
te zamen 103.
De vrijstelling was verleend aan:
7 die beneden de maat waren;
14 door ziekte of gebreken ongeschikt voor de dienst geoordeeld;
17 éénige wettige zonen;
36 zich in militaire dienst bevindende;
29 wegens broederdienst.
De 28 overblijvende lotelingen zijn allen voor de dienst aan
gewezen, zoodat op het aandeel der gemeente een tekort van 4
manschappen bestond.
Tegen de uitspraak van den militieraad zijn door vier lotelingen
bezwaren bij gedeputeerde staten ingebragt, met het gevolg, dat
de uitspraak ten aanzien van twee hunner is gehandhaafd, en dat
de beide andere wegens ligchaamsgebreken zijn vrijgesteld.
6