HOOFDSTUK IX.
geene reden voor alsnog te bestaanwaarom de overgang van vaste
goederen in de doode band, bij aankoop of op andere wettige wijze
te verkrijgenonbepaald vrijgelaten zoude moeten worden."
Men ziet, dat in bet aangehaalde schrijven de eigenlijke vraag
op uiterst zwakke regtsgrondenja, slechts met. een beroep, niet
op de bedoeling van den wetgever, maar op een gevoelen van den
minister, die de wet toelichtte en verdedigde, wordt beantwoord;
zoodat de twijfel omtrent de verbindbaarheid van het besluit van
den 16 Augustus 1824 en van de vroegere verordeningen door de
ministeriële kennisgeving in geenen deele is opgelost, maar om
redenen, aan de wet ontleend, even als vroeger, blijft bestaan.
ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.
1Lager ondertvijs.
De wet van den 13 Augustus 1857 heeft een gunstigen invloed
op den staat van het lager onderwijs in de gemeente uitgeoefend.
Er bestond vóór 1859 slechts eene openbare lagere school (name-,
lijk die voor kosteloos onderwijs)thans zijn er vier openbare
instellingen, en staan deze eerstdaags nog met eene vermeerderd
te worden. Daarentegen beeft men het aantal bijzondere scholen
allengs zien verminderen, inzonderheid met dezulke, wier uit
sterven en verdwijnen als eene aanwinst is te beschouwen. De
wedijver, waartoe de oprigting van openbare scholen de bijzondere
dwong, werkte op het aldaar gegeven onderwijs terug, dat in
degelijkheid en grondigheid beeft gewonnen. Men heeft dit ver
blijdend verschijnsel bij de meeste bijzondere scholen kunnen waar
nemen; onder welke er trouwens enkele zijn, die met lof mogen
vermeld worden.
Bij de onmiskenbare verbetering van het lager onderwijs, waarin
men zich hier sedert de laatste jaren heeft te verheugen, bij den
vooruitgang, waarvan de opgewekte belangstelling bij ouders,
leerlingen en onderwijzers getuigt, mag men intussehen de oogen
voor de gebreken niet sluiten, die nog steeds het onderwijs aan
kleven. Daartoe moeteu gebragt wordende geringe bevatting en
verstandsontwikkeling, waarvan vele kinderen uit den burgerstand
blijk geven, en welke vooral aan de huisselijke opvoeding moeten
toegeschreven worden; het ongeregeld bezoeken der school, of het