i4 Gedeputeerde staten, maakten bezwaar het raadsbesluit goed te keuren, van oordeel ziende, dat het hier gold eene vordering door verjaring verloren gegaan. Ondanks de opmerking, dezerzijds genaakt, dat geene sprake kon zijn van eene geprescribeerde vordering, aan den schuld- eischer te voldoen, maar wel van eene schadevergoeding toegekend aan den commissaris, bloven Gedeputeerde Staten hunne goedkeuring weigeren en werd hunne rais^r^te voor informatie aangenomen. plaatselijke verordening voor het gebruik der toegangswegen en buitenplein van het station van den staatsspoorweg. Het verzoek tot het vaststellen van zoodanige verordening was uitgegaan van de directs der maatschappij van Staatsspoorwegen. Ofschoon mar aanleiding van adt 26 der algemeens politieverordening voor deze gemeente in de behoefte aan toezigt reeds was voorzien bij besluit van burgemeester en wethou ders, waarbij het gebruik van den bedoelden weg werd beperkt, werd de misséve verzonden aan de commissie voor de redactie der strafverorde ningen om daarop te dienen van berigt en advies. Voorschot uit «s Rijks Schatkist op het 5/5 gedeelte van de op brengst der personele belasting, naar aanleiding van het Koninklijk Besluit van den 16 Julij 1066 (staatsblad Ho 116), door het gemeente bestuur aangevraagd, en bij beschikking van den Minister van Finan ciën van den 11 Augustus 1866 Ho 92, verleend tot ecsn bedrag van f.19.350. Be gelegenheid deed zich voor tot het aankoopen van een huis. op den hoek der Groote Markt en de Ridderstraat, aan hetwelk een pothuis of uitstek was verbonden, waarvan men de vergunning vroeger te vei oefi had getracht te erlangen. De raad besloot tot den aankoop in het belang van de veiligheid der passage over de trottoirs. Het huis werd gekocht voor f3510 en daarna aan een particulier verhuurd. Het vorzodr. van den gemeente-ontvanger tot het erlangen van bureau kosten werd geacht met de artikelen 23 en 2ip zijner instructie niet in overeenstemming te zijn. Intrekking van het reglement van 1852 op het openen en sluiten der Stadspoorten, hetwelk bij veranderde omstandigheden niet neer kan wor den nageleefd. Het verzoek van den heer Faesom vergunning tot het overwelven van een gedeelte van de sloot achter de Doel straat, zoo ver zijn erf strekt. I11 het belang van de openbare gezondheid werd besloten de ge heels sloot voor rekening der gemeente te overwelven, mits door de be lendende eigenaren de gedempte grond zou worden aangekocht tegen f 1.- per vierk.el en dezo zich verbonden de noodige aarde aan te voeren. Burgemeester en wethouders werden gemagtigd om met de belanghebbende eigenaren te onderhandelen. Deze onderhandelingen hebben tot heden het gewenschte gevolg niet gehad. Het oprigtan eener algeraeone bewaarplaats van petroleum. Eet gevaar van brand, dat in het bewaren van petroleum in den be bouwden lering der gemeente gelegen is, deed het de wenschelijkheid ge voelen tot het aanleggen eener algemeens bergplaats voor deze ligt ont< vlambare stoffen buiten de stad.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1866 | | pagina 14