ladat zich gevallen van cholera gedurende het zomerseizoen in heb Rijls hadden voorgedaan, werden door het gemeentebestuur op dezelfde wijze als het jaar te voren maatregelen van vM voer zorg genomen. De gemeer te bleef echter van de heerschende ziekte verschoond. TOREïl. De herstelling van den voet of het beneden gedeelte van den grooten toren, die dringende voaziening eischt, werd niet uit het oog verloren. De zakk maakte veeleer eenige. vordering. De raadscommissie met het onderzoek dezer aangelegenheid belast, trad in overlag met het collegia van Kerkvoogden, en bragtna zich overtuigd te hebben, dat het aan die zijde tot naleving van verpligtingen niet aan goeden wil maar wel aan finantiele krachten ontbrak, een verslag aan den gemeen teraad uit. Het voa? stel der commissie dat een eerbiedig adres aa,_ den Honing zou worden gerigt, waarin de bijstand van het Rijk tot het bewaren van dit gedenkstuk van kunst zou worden ingeroepen, werd dooa de vergadering aangenomen. Het adres bevindt zicli thans in handen der hooge regering. Rijks subsidie ten behoeve der hoogere burgerschool van 3 jarigen eur-j sus bij koninklijk besluit van den 2$ September 1367 no 12, aan de ge meente verleend tot een bedrag van f.6250.-» te rekenen van den le j dier maand. Het bij de ^rovi,jciale staten ter tafel gebragt plan tot het oprigten eaner Landbouwschool in Hoord-brabant; ten behoeve van welke door de regering eene rijkssubsidie van f.3000.-was toegezegd, lokte bij den gemeenteraad de vraag uit, of geene stappen behoorden gedaan te wor den om tê verkrijgen dat die Inrigting aan de hier gevestigde hoogere burgerschool verbonden werd, met zoodanig subsidie als billijk kan geoordeeld worden. Dewijl men echter de voorwaarden niet kende waarop zulk eene schik king tot stand kon komen en men evenmin al de financiële gevolgen voor de gemeente kon voorzien oordeelde men het geraden, hierbij voor eerst het initiatief niet te nemen, maar nadere inlichtingen af te wachten. Overwegingen naar aanleiding van een voorstel van de kanier van koop handel en fabrieken om ten gerieve van den handelstand in deze gemeen te eene algemeene markt op te rigten, en tevens het verbod uit te vaardigen, op de uren, waarop markt zal gehouden worden aan de huizen te venten en te verkoopen. Burgemeester en wethouders in wier handen het adres gesteld was, stél den voor, bij wijze van proefneming aan de 'bestaande groentemarkt eene uitbreiding te geven, en aan de belanghebbenden de bevoegdheid toe te kennen aldaar allerlei soorten mondbehoeften uit te stallen. Zijfeagen geen bezwaar, tot dat einde het «asteslplain of de groote markt be schikbaar te stellen. Maar zij bragten bedenkingen in »t midden tegen den verlangden maatregel, in zoover het venten en verkoopen van waren aan de huizen gedurende de markturen zou verboden zijn. Het 3cheen hun toe, dat zulk eene belemmering der vrijheid, waaraan de ingezetenen niet gewoon waren tot groot ongerief kon strekken en aanleiding tot ontevredenheid zou geven. De gronden door burgemeester en wethouders aangevoerd werden door ve le leden beaamd. Het verzoek der kamer van koophandel kwam in beraadslaging doch de beslissing werd tot een nader tijdstip aangehouden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1867 | | pagina 10