14 Het archief wordt met de stadsboekerij in twee drooge en luchtige ver trekken van het raadhuis bewaard. Werd voor een - dertig of twintig tal jaren door het bestuur gelijk het schijnt aan deze rijke en ge- wigtige verzameling van oude stukken en registers weinig waarde ge hecht zoo veel te meer belang wordt er tegenwoordig ingesteld, en zoo veel grooter is de zorg dat daaraan niets worde ontvreemd. In den tijd dien men op «t oog heeft stond het archief open voor al wie zich slechts aanmelddej tegenwoordig zijn de kamers gesloten, en wordt niemand toegelaten dan na verkregen vergunningen onder behoor lijk toezigt. Het behoeft nauwelijks opgemerkt te worden, dat verscheiden stukken thans vermist worden, die in handen van bijzondere personen schijnen overgegaan te zijn. Met eene verbeterde rangschikking en ordening van het archief had de heer Mr.G.A.Kleijn, onbezoldigd stadsarchivaris, sedert vijf jaren een aanvang gemaakt. ïïlj mogen ons er echter niet op beroemen, dat het archief van dien verdienstelijken oudheidkundige zooveel nut getrokken heeft, als men wel zou va? wacht hebben. De zwakke gezondheid van den heer Kleijn en zljnloverlijden in den loop van het jaar 1867 voorgevallen zijn de oer zaak geweest dat het werk, aanvankelijk met bereidwaardigheid en moed ondernomen, eerst weinig vorderingen gemaakt heeft en later gestaakt is. Wel zijn de registers, repertoria, enz. in orde gerangschikt en ge- - plaatst, doch de losse stukken, den grootsten schat van dit archief uitmakende, zijn slechts voor een klein gedeelte geschrift en geeti- quitteerd, of liever met dit werk is het alleen tot een begin van. uit voering gekpiaen. Het archief behoeft eene kundige en -waardige hand om op een behoorlijken voet te worden gebragt, op zoodanigen voet, waarop niet slechts blijkt, wat er voorhanden is, maar waarop ook hetgeen gevraagd wordt, aanstonds kan gevonden worden. Op dit oogen- blik kan het bestuur niemand, over wien het te beschikken heeft, deze taak opdragen, uogt ons door de welwillendheid van de hooge regering of van het provinciaal bestuur een ambtenaar, raeb het werk van ar# chieven vertrouwd, worden aangewezen, die zich met de ordening van het archief en hetxontwerpen van een catalogus wilde belasten, wij twijfe len niet of de gemeenteraad zoude tot eene kleine geldelijke opoffe ring bereid gevonden worden opdat in eene wezolijk bestaande behoef te wterd voorzien. Uit het reeds medegedeelde is af te leiden dat voor dit archief geen catalogus bestaat. Wijlen de Heer .Kleijn had bij zijne instructie in last, een beredea neeraren chronologischen catalogus te vervaardigen. Schoon de archivaris herhaaldelijk tot nakoming van hetgeen hij had toegezegd, van wege het bestuur werd aangespoord, is van de zaak niets gekomen en zijn zelfs geene aanteekeningen gevonden ten blijke dat hij dit werk had opgevat. Het drukken van een catalogus ligt in de bedoe ling van het bestuur, maar de catalogering valt zonder hulp van buiten niet in zijn bereik. De voornaamste stukken, waaruit het archief bestaat; zijn opgegeven, in het hierboven aangehaalde verslag van 1865. Sinds "dien tijd is het door den aankoop verrijkt. Van eene verzameling van keuren, publication en andere gedrukte stuk ken van 1054 tot I8Ï4, in 13 banden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1867 | | pagina 14