33. VIIIKTOJSTM en WETENSCHAPPEN Van het stads-teekeninstituut en den daaraan verbonden dagcursus, is bij paragraaf IV van dit hoofdtsuk reeds melding gemaakt Onder deze paragraaf kunnen gerangschikt norden; a. De stadsbibliotheek, waaronder thans die van dejd voormalige Latijn- scho school behoort, Br is vroeger een catalogus aangelegd, die echtos Ie, liet Departement Breda der maatschappij tot "Hut van 't Algemeen", op« gorigt in I8l6, Zij telt 128 gewone, 7 honoraire leden en 19 donatri ces. Door dit Departement is mede opgerigt; eene leesbibliotheek; eene zangschool; eene spaarbank; eene zlekensoeletelt©n 1 eene bijzondere school, j 2e, Het Natuurkundig genootschap hetwelk in 1 849 is opgerigt; het aantal leden bedroeg; 33 buitengewone leden. t 3e. De maatschappij van Landbouw- tuinbouw- en Veeteelt in het arrondisse ment Breda, opgerigt in 1851. Zij heeft zes afdeelingen,te weten; Breda, GInnekan, Oosterhout, oudenbosch, Zevenbergen en Bergen op Zoom, Het hoofdbestuur is in deze gemeente gevestigd en is samengesteld uit twee afgevaardigden van iedere afdeeling. I De afdeeling Breda bestaat uit 72 leden, 4©. De Hederijkerskamer a.D.v.e.n.d.o.sedert i860 bestaande, telt 64 le den, van welke 10 werkende. Eenige uitvoeringen hebben in den win ter plaats. 5e. De Koninklijke rrnziekvereeniging «Vlijt en Volharding" in 1837 opge rigt, Zij bestaat uit 59 werkende leden; 39 iu de afdeeling harmonie en 20 in de afdeeling Strijk-Orchestbenevens ruim 200 honoraire le den. iedere week worden uitvoeringen en oefeningen gehouden. De aföeeligg Harmonie maakt het muziek korps der dienstdoende schut- terij uit, en ontvangt van de gemeente jaarlijksche toelage van f IOC, 6e. do Orchest-vereeniging in 1865 tot stand gekomen met 87 leden, van welke 23 werkende. 7e. De Zangvereeniging "Aurora", tellende 197 leden, 8e. De Zangvereeniging "Cecilia" met 18 werkende en 16 honoraire leden. 9e. Breda's Mannenkoor, met 28 werkende en 54 honoraire leden. 1 Hoofdstuk X

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1867 | | pagina 33