departement van 3inn.enland.sehe Zaken, naar aanleiding der veelvuldige
bezwaren, die de docenten, van rijkspensioen verstoken, tegen de vast-'
stelling van hun wachtgeld aanvoerden.
Het Collegie van curatoren der school is ontbonden, met dankbetuiging
voor de vele en goede diensten aan de gemeente bewezen.
2.Q. na de vruchtelooze pogingen die in het vorig jaar waren aangewend tot
het oprigten aener openbare bewaarplaats voor petroleum, verloor het
bestuur deze aangelegenheid" nietTuTS Het oog. net" "gevaar voor brand,
döfet het bewaren dezer ligt ontvlambare stoffen in den bebouwden krino
der gemeente medebrengt vestigde de overtuiging, dat maatregelen in
het belang der openbare veiligheid niet mogtei achterwege blijven.
Het bestuur heeft met de militaire genie eene overeenkomst gesloten,
waarbij onder goedkeuring van het Departement van Oorlog de poterne
Brandenburg aan het einde van den Baagdijk tot openbare bewaarplaats
is afgestaan.
Het gebouw is in het begin van 1868 in gebruik gesteld nadat het voor
rekening der gemeente tot Zijne bestemming geschikt was gemaakt,
ïen einde de gemeente voor de gedane uitgaven van eerste inrigtingjbn
voortdurend opzigt schadeloos te stellen zal van de bewaargevers een j
matig bewaarloon worden geheven.
i}.e. f?ot de restauratie van de portretten der gebroeders van ]£ergen die
eene zekere kunstwaarde bezitten, is besloten.Seze schilderijen
zijn voor de betrekkelijke geringe^ som van f.135*- in behoorlijken I
staat gebragt door den kunstschilder van de Winkel te Maastricht.
5e. Vaststelling van verordeningen voor- en benoeming van leeraren aan
de hoogere burgerschool en burgeravondschqal.alsmede opening der bei
de scnolen," gelijk ook™bet oprxgcen eener openbare school voor gijm- 1
rsastiek.
Omtrent een en ander zal bij hoofdstuk IX - III worden gehandeld.
6. IICTERPHLLATIEgerigt tot het collegie van dagelijksch bestuur,
omtrent nelT" rooi Jen van boomen, staande op den straatweg buiten de
Antwerpsche-poortwaartoe men meende dat dit collegie niet bevoegd
was over te gaan dan krachtens een raadsbesluit, hetwelk niet bestond
Nadat de redenon ware medegedeeld die hadden aanleiding gegeven tot
het vellen van een vijftigtal boomen, die geene groeikracht vertoonden
en sedert jaren aan het kwijnen waren en die daarom door nieuwe be
hoorden vervahgem te worden, werd opgemerkt, dsfc tot deze handeling
geene voorafgaande magtiging van den raad vereischt werd, omdat volgent
art.!79h gem.wet aan het collegie van dagelijksch bestuur de zorg is
opgedragen voor de instandhouding der publieke plantsoenen, zoo ver
van dat bestuur afhangt, errgelijk onder Zorg de verpligtlng tot
handelen. Zoo ook onder instandhouding buiten twijfel de bevoegd
heid begrepen is, om de beplanting lÏÏDehoorlijkeii staat te houden,
dat is, die te vernieuwen, waar er boomen zijn, die niet aan den eisch
beantwoorden en geen voordeel opleveren.
Door deze toelichting was de interpellant niet bevredigd, dewijl hij
meende dat er hier oene vervreemding van gemeente eigeVi&é& had plaats
gehad, waarbij art.137 gem.wet zou van toepassing zijn geweest.
Eene motie van orde voorgesteld, strekkende, dat de raad zou verklaren
dat burgemeester en wethouders tot het vellen der boomen zonder raads
besluit niet bevoegd waren geweest, werd met 9 tegen 5 stemmen aange
nomen.