103 dwaug zal noodig worden om van het kosteloos aangeboden onderwijs te doen genieten. Wij hopen dat die overtuiging spoedig algemeen onder de behoeftige volksklasse moge doordringen, opdat wij niet langer de onaangename taak te vervullen hebben om de armen, onder bedrei ging en toepassing van straf, eene weldaad op te dringen. Naast de bevordering van het onderwijs, pogen wij nut te stichten met de armen in hunne woningen te bezoeken en hen gemoedelijk op te wekken tot werkzaamheid, spaarzaamheid en goede zeden. Onze beschouwingen met betrekking tot de wijze waarop onderstand moet verléend worden wil zij doeltreffend zijnhebben wij medegedeeld in het verslag over 1869, waarin wij tevens hebben doen uitkomen hoe moeijelijk het is tot vermindering vau uitgaven te geraken, wanneer het getal toeneemt van hen wier verzoek om onderstand gegrond is op ziekte, gebrekkelijkheidouderdom, jeugd, enz. In de behoefte der armenvan welke de vast bedeelden meest zijn ouden van dagen, onverzorgde kinderen, ziekelijke en ge- brekkelijke personen, wordt voorzien door vaste inkomsten, bestaande in geld- en grondrenten, die eene vermindering van 1/5 hebben ondergaan; eene geldrent op het. domein; interessen van inschrijvingen op de gemeente, het llijk en vreemde mogendheden; huishuren, giften aan de huizen en in de huwelijksbus, benevens de subsidie van de gemeente. Wij zouden hiermede ons verslag kunnen eindigen, ware het niet dat wij melding behoorden te maken van de verandering die heeft plaats gehad door het door den Raad verleend eervol ontslag aan onzen gewezen rentmeester den heer C. Vermeulen en de benoeming van diens opvolger den heer A. R. Vermeulen. Het heeft ons leed gedaan dat de heer C. Vermeulen zich ten gevolge van zijne hooge jaren en daaraan gepaarde ligcliaamsvermindering ge noodzaakt heeft gezien zijn ontslag te verzoeken, dewijl wij aan hem verliezen eenen eerlijken en werkzamen rentmeester, die zijne taak ten allen tijde met de meeste orde en naauwgezetheid heeft vervuld. Wat de keuze van eenen nieuwen rentmeester betreft, wij gelooven met gerustheid te kunnen zeggen door uwen Raad nimmer geschikter persoon voor die betrekking kon benoemd worden dan de heer A. R. Vermeulen, niet alleen dat hij een reeks van jaren, met orde, vlijt en kennis van zaken aan de werkzaamheden aan die betrekking verbonden, eene voorname plaats heeft vervnldmaar steeds onder de leiding van zijnen verdienstelijken vader geweest zijnde, heeft hij diens beginselen over genomen en aarzelen wij niet den wenseh te koesteren, de betrekking van rentmeester lang aan die handen zal blijven toevertrouwd. Wat voorts het besluit van den Raad betreft, waarbij de jaarwedde van den rentmeester verhoogd is, komt ons eenen zeer wijzen maatregel voor, dewijl daardoor is tegemoet gekomen aan het be zwaar om de positie van rentmeester bij het armbestuur eenjgszins te verbeteren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1870 | | pagina 105