GELDMIDDELEN.
21
Hoofdstuk XV.
De ontvangsten en uitgaven der gemeente volgens de re
kening over het dienstjaar 1869bij besluit van den gemeen
teraad van den 13. October 1870 voorloopig vastgesteld, en
door Gedeputeerde Staten bij besluit van den 5. Mei 1871,
G, n°. 25, 50 afdeeling afgesloten, hebben, in hel geheel
bedragen
OHTVAH-GSTEN.
1. BaHg slot van het dienstjaar 1868,
2. Inkomsten uit bezittingen:
a. Huren en pachten van huizen en lande
rijen, renten van kapitalen, grondrenten
en cijnsen, opbrengst van verkoopingen
pacht van visscherijvan het trek- of
jaagpad
b. Winst der stedelijke gasfabriekvolgens
den staat van werkelijke ontvangsten.
3. Opcenten op 's Rijks directe belastingen.
a. Op de grondbelasting:
1. Op de gebouwde5975.96
2. Op de ongebouwde- 30.50
b. Op de personele belasting
6006[46
15244 84
4. Hoofdelijke omslag
5. Belasting op de honden
6. Belastingen op voorwerpen van onbruik
7. Aandeel der gemeente voor in de opbrengst van
's Rijks personele belasting
8. Regten, loonen en andere gelden, bedoeld in art. 238
(art. 240).
a. Opbrengst van tollen
b. id. van bruggelden
c. id. van havengelden
d. id. van staanplaatsen op markten.
e. id. van leges ter secretarie.
Vischmarktgelden en keurloonen van
den visch
g. Bewaarloon van petrolie
Ti. Waaggelden
i. Schoolgelden:
1. Voor het middelbaar onderwijs.
2. de daglessen op het teeken-instit.
3. de gymnastieksehool
4. het lager onderwijs
733 96
148 05
709 48
283 285
338 40
906 275
48 10
106.60»
3113!125
3351
755!
4066 65
Transporteren.
11543 93_
n 9292 22