76
nam de heer van der Heiden, le luitenant van de infanterie, aan de
Koninklijke Militaire Akademie, met de meeste welwillendheid onze
uitnoodiging aan, om den heer Adels als hoofdinstructeur gedurende
diens afwezigheid te vervangen.
Met zoo vele verdienstelijke en ijverige instructeurs kon het wel niet
anders of de oefeningen zoowel in het schieten als exerceeren, die vijf
maal 's weeks plaats hadden, bragten ons op eene hoogte, die wij niet
gedacht hadden zoo spoedig te kunnen bereiken. Tot in September
werden de oefeningen op deze wijze met den meesten ijver voortgezet,
toen onze hoofdinstructeur Adels wederom in het garnizoen terugkeerde.
Onze leiding aan zulke goede handen toevertrouwd ziende als aan die
van den heer van der Heiden, en zelf weinig tijd door dienstbezigheden
hebbendecedeerde de heer Adelshoewel met tegenzin, zijne betrek
king als hoofdinstructeur onzer vereeniging. He heer van der Heiden
nam deze met genoegen definitief op zich en verzocht den heer de Kem-
penaer, 2e luitenant van het 6e regement infanterie, als mede-instruc
teur, voor het. geval ZijnEdele zelf door zijne werkzaamheden verhinderd
mogt zijn, de belangen der vereeniging te behartigen.
Ook de heer de Kempenaer, tot deze dienst uitgenoodigdnam
die taak zeer bereidvaardig aan.
He heeren kadets, die ons gedurende hun verloftijd hadden bijge
staan en de vier vermelde onderofficieren, die tot hunne gewone werk.
zaamheden weder geroepen waren, zag de vereeniging tot haar leedwezen
van zich gaan; want een ieder der leden wist hun ijver en bekwaam
heid te waarderen en een genoegen was het aan de vereeniging hare
dankbaarheid aan hen op deze of gene wijze kenbaar te maken.
IVa deze tijden van spanning en inspanning werden de oefeningen
weêr uitsluitend tot schieten bepaald en wel tweemaal 's weeks.
Mogt het aantal der werkende leden sedert in plaats van loegenomen
weêr tot op 32 gedaald zijn, zoo vermeenen wij toch, dat het bestaan
onzer vereeniging door den ijver barer leden en door het burgerlijk
karakter, dat zij heeft aangenomen, gewaarborgd kan geacht, worden.
Te betreuren is het evenweldat de jaarlijksche inkomstenvoort
vloeiende uit de bijdragen der buitengewone leden, niet talrijker zijn
en bij den aanvang van dit jaar slechts 88.75 bedroegen tegen f 96.05
in het vox-ige. He noodzakelijke uitgaven voor ammunitie, onderhoud
van wapenen als andersints zouden niet zoo drukkend zijn voor de
werkende leden en minder zouden er afgeschrikt worden om deel te
nemen aan onze oefeningen, die toch, hetgeen verhoed moge worden,
de schoonste vruchten voor Vorst en Vaderland kunnen dragen.
Namens de vereeniging voornoemd,
Be Voorzitter
A. L. HE BRUIJN KOPS.
Be Secretaris,
REIGERSMAN.