78 2. Artikel 3, 71 en 2 der wet. Het onderwijzend personeel op de scholen te Breda bestond op 31 December 1870 uit vijftien hoofdonderwijzers en hoofdonderwijzeressen, geplaatst aan het hoofd van bijzondere of openbare scholenuit vier-en- dertig hoofd-, hulp- en huisonderwijzers en onderwijzeressen en zeven tien kweekelingenmede aan die scholen werkzaam. Het aantal openbare scholen is sinds het vorige jaar onveranderd dus zes, gebleven; te weten: 1°. eene eerste school voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs; 2°. eene tweede of tusschensehool 3°. eene armenschool voor jongens; 4°. eene armenschool voor meisjes; 5°. eene herhalingschool voor jongens; 6°. eene herhalingschool voor meisjes. Het aantal bijzondere scholen is gedurende den loop van het jaar met twee verminderd, te weten: de kostschool voor jongens van den heer Janssen en de bijzondere jongejufvrouwenschool van Mejufvrouw Lafosse. Van de zes openbare scholen zijn de eerste en tweede scholen tot het geven van meer uitgebreid lager onderwijs en de armen- en her- halingseholen tot het geven van gewoon lager onderwijs bestemd. De eerste en tweede school zijn voor kinderen van beiderlei kunne toegankelijk, terwijl eene openbare armenschool voor jongens en eene andere voor meisjes is ingerigt en aan beiden eene herhalingschool voor elke kunne afzonderlijk is geopend voor leerlingen van ongeveer 12 jaren tot verderen leeftijd. Van de 12 bijzondere scholen zijn er 7 uitsluitend voor meisjes, 4 voor kinderen van beiderlei kunne en 1 uitsluitend voor jongens bestemd. De openbare scholen werden in den loop van 1870bezocht, als volgt: EERSTE EN TWEEDE VOOR GEWOON EN MEER UITGEBREID LAGER ONDERWIJS. Over het geheele jaar 1870 werd de dagschool aan de eerste der ge noemde inrigtingen bezocht door ongeveer 80 leerlingen. In Januarij waren er 83, in April 80, in Julij 83, in September 85 en in October 79. Ongeveer een 50-tal hunner bezochten ook voortdurend de avondschool. In de eerste helft des jaars woonden 5, in de laatste helft 9 a 10 jongens uitsluitend de avondlessen bij. Slechts 2 meisjes bezochten 't. geheele jaar de school, zoodat, wat het getal leerlingen betreft, deze school weinig of geen veranderingen, althans niet in haar nadeel, heeft ondergaan. Bij de tweede of tusschensehool daarentegen is gedurende den loop van dit jaar eene doorgaande daling van aantal leerlingen waargenomen. In Januarij toch telde zij 367 leerlingen in de dag- en 56 in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1870 | | pagina 80