79 avondschooldit cijfer was in December gedaald tot op 296 in de dag school en 38 in de avondschool. Betreurenswaardiger verschijnsel dan bedoelde vermindering is nog dat er zoo vele scholieren zijn, die hun twaalfde jaar niet eens afwachten om een ambacht te gaan leeren of als kinder- of loopmeisje te gaan dienen, ja zelfs is het naar getuigenis van den hoofdonderwijzer een paar malen voorgekomen, dat jongens van 8 a 9 jaren de school verlieten om in een kortelings opgerigte fa briek eenige centen te gaan verdienen. Het gemiddeld getal leerlingen, dat in 1868 356, in 1869 357 op dagschool en 55 op de avondschool bedroegis dit jaar gedaald tot 317, die de dag- en 40 die de avondschool bezochten. Van de eerste school kan de commissie met voldoening getuigen, dat zij haren vroegeren goeden naam op uitstekende wijze blijft hand haven. 't Valt niet te ontkennen, dat de hoofdonderwijzer dit jaar met eene groote moeijelijkheid te kampen had, we bedoelen de tweemaal plaats gehad hebbende verandering van eersten hulponderwijzer. In den be ginne des jaars, op 15 Eebruarij, ontving de eerste hulponderwijzer, de heer van Helvert, zijn eervol ontslag en zijne plaats bleef drie maanden onaangevuld. Zijn opvolger, de heer van Goor, was slechts gedurende vijf maanden, van 15 Mei tot 15 October, aan bedoelde inrigting werkzaam, om plaats te maken voor den heer Noyons, die eerst op 1 December in functie trad. Deze menigvuldige verwisselingen meer nogdit langdurig gemis van toereikend onderwijzend personeel, kon niet dan nadeelig op den gang van het onderwijs werken. Alle lof daarom aan den hoofdonderwijzer, door wiens verdubbelden ijver en werkzaamheid bedoelde leemten zooveel mogelijk werden aan gevuld. Het is vooral aan deze school, dat de hoofdonderwijzer met veel voldoening wijst op de goede resultaten, die de nieuwe en van degelijker inhoud ingevoerde lees- en leerboeken opleveren. Onder de leerlingen heerschte als vroeger een goede geest, en de geheele school muntte uit door orde, tucht en regelmaat. Het oordeel der commissie omtrent den gang van het onderwijs aan de tweede of tusschenschool luidt minder gunstig. Die minder goede uitkomst is naar haar oordeel gedeeltelijk te wijten aan de mindere ontwikkeling en den lageren trap van beschaving der scholieren, die grootendeels tot de mingegoede klasse behooren en daarenbovenzooals reeds is aangestiptveel te vroeg de school verlaten. Het schoolverzuim is, het aantal leerlingen in aanmerking genomen, niet van aanbelang, maar toch sedert het vorige jaar toegenomen, en wel onder die leerlingen, die het naast aan de armenklasse grenzen. ARMENSCHOOL VOOR JONGENS. Het hoogste cijfer van leerlingen, die deze inrigting van onderwijs bezochten, was 343, en wel in de maand Mei. Het kleinste getal was

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1870 | | pagina 81