91 Onafhankelijk van de gemaakte vorderingen, viel er, behoudens een paar uitzonderingen, over het gedrag der leerlingen in de school niet te klagen. De groote meerderheid deed van belangstelling in het on derwijs blijken, door de lessen getrouw bij te wonen en met vlijt het opgegeven werk te verrigten, en de orde werd niet eenmaal op beden kelijke wijze gestoord. Het onderwijzend personeel heeft in het afgeloopen jaar eene niet onbelangrijke veranderiug ondergaan. Aan de leeraars Valkhoff en de Beer werd op hun verzoek eervol ontslag verleend, en het bleek bij die gelegenheid andermaal, dat aan eene combinatie van het onderwijs in twee vreemde talen eigenaardige bezwaren zijn verbonden. Na eenig overleg gelukte het echter die combinatie tijdelijk nog te handhaven, en de opengevallen plaatsen werden vervuld door de benoeming van den heer R T. Modderman tot leeraar in de Engelsche taal en letter kunde en in de aardrijkskunde, en van den heer G. N. Sluymers in de Eransche en Hoogduitsche talen. Eene andere, voor onze school nog treuriger ervaring was, dat de leeraar in de Nederlandsclie taal en geschiedenis, de heer Ten Berge, in de lente van het vorig jaar door eene ongesteldheid werd bezocht, die hem noodzaakte eenigen tijd rust te nemen, zoodat de commissie zich verpligt vond, met autorisatie van den Gemeenteraad, het onder wijs in de geschiedenis, althans tijdelijk aan eenen hulpleeraar, den heer van der Kolk, op te dragen, die zich intusschen zeer ten haren genoegen van die taak heeft gekweten. Bij het hervatten der lessen na de vaeantie, scheen de gezondheids toestand van den heer Ten Berge verbeterd, maar of de betrekking, waarin hij met liefde en met. uitnemend gevolg werkzaam was, hem op den duur zal passen is niet boven bedenking. In 't algemeen is het der commissie een aangename pligt de getuigenis af te leggen, dat het geheele onderwijzend personeel, al zijn ook de gaven verschillend, met belangstelling en ijver zijne ambtspligt.cn ver vult, en dat inzonderheid de onvermoeide zorg, die door den directeur en den onder directeur, de heeren drs. Hiilsmann en Arnnslein, niet alleen aan het onderwijs, maar aan de geheele leiding der Hoogere Burgerschool wordt besteed, op erkentelijkheid aanspraak geeft. Het gebouw, waarin die school gevestigd is heeft in het afgeloopen jaar ecnige kleine verbeteringen ondergaan, en voldoet bij voorduring aan redelijke eischen. Ilet is echter niet te ontveinzen, wat meer ruimte, vooral tot. berging van de hulpmiddelen voor het onderwijs, met name van de verzameling van naturaliëndie van dag tot dag grooter wordt, zou uitnemend te stade komen, en wordt eenmaal een grooter aantal leerlingen meer gelijkmatig tusschen de onderscheidene klassen verdeeld, zal een voorstel tot uitbreiding niet wel achterwege kunnen blijven. De aankoop van instrumenten voor het onderwijs in de natuurkunde heeft eenige vertraging ondergaan, omdat van eene vroeger daartoe

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1870 | | pagina 93