101
Teekeninslituvt
de laatste inrichting staat nog onder de leiding van een bijzonder
bestuur.
Volgens de inlichtingen van dat bestuur ontvangen, was het
aantal leerlingen bij het begin van het vorig jaar 166waarvan
144 in de lioofdafdeeling handteekenen, 22 in die voor liet zoo
genaamd bouwkundig teekenen geplaatst waren. Bij het einde van
den toenmaligen cursus schijnen 35 leerlingen afscheid te hebben
genomen; immers nadat met. den lsten October daaraanvolgende
40 nieuwe waren toegelaten, zal aan liet onderwijs in de eerst
genoemde afdeeling door 137, in de tweede door 34 leerlingen
zijn deelgenomen.
Of de overbrenging van de Burgeravondschool op de verhooging
van dit laatste cijfer van invloed is geweest, durft de Commissie
niet beslissen; maar het verdient opmerking, dat onderscheiden
leerlingen, die in het vorig jaar, al is 't voor korten tijd, de
lessen van wege die school gegevenvolgdenop hun bepaald
verzoek uit de afdeeling handteekenen in die voor het bouwkundig
teekenen zijn overgeplaatst. Misschien ligt daarin eene gewensehte
aanwijzing voor de toekomst, vooral wanneer in aanmerking wordt
genomen, dat laatstgenoemde afdeeling tot dusver bijna uitslui
tend bestond uit jongelingen van meer gevorderden leeftijd, die
reeds aan eenig ambacht waren verbonden.
Hoe dit zij, de bevolking van het Teekeninstituut is niet terug
gegaan, en de uitkomsten van het onderwijs waren, althans in
de hoofdafdeeling handteekenen, zeer bevredigend, gelijk met
name daaruit blijken kan, dat de directeur, bij het einde van den
vorigen cursusde gewone prijsteekeningen van niet minder dan
28 leerlingen eene bekrooning waardig keurde, en aan 11 van
deze eene medaille uitreikte. De koninklijke medaille viel aan
een leerling in de zesde of hoogste klasse van de tweede onder-
afdeeling, welke naar pleistervoorbeelden teekent, ten deel.
Ook worden de vorderingen in het ornamentteekenen te recht
geroemd, maar daarentegen op nieuw betreurd, dat aan het on
derwijs in het boetseeren, vroeger vrij gezocht, door slechts drie
leerlingen werd deelgenomen.
Omtrent de hoofdafdeeling bouwkundig teekenen kan, na het
hiervoor medegedeelde, niet veel anders gezegd worden, dan dat
de hulpleeraar P. van de Erve zich bij voortduring moeite geeftom
aan dat teekenen eene meer degelijke richting te geven, door het