102 op elementaire wiskundige gronden te doen steunen, doch dat vele leerlingenalthans van dezulke die zich niet aan de Burger avondschool hebben aangesloten, het gewicht daarvan uog niet gelieven in te zien, met name door dikwerf herhaald schoolver zuim de uitvoering van dit plan bemoeilijken. De zoogenaamde dagcursus, vóór eenige jaren ingesteld ten be- behoeve van leerlingen uit den meergegoeden stand, die slechts enkele tusschenuren beschikbaar hebben, heeft door de oprichting der Hoogere Burgerschool min of meer zijne reden van bestaan verloren en gaat niet vooruit. De directie maakt de opmerking, dat de directeur van het Instituut daardoor in zijne inkomsten een niet onbelangrijk verlies heeft geledendat hemzoolang dezelfde diensten worden gevorderd, op vergoeding aanspraak zal geven. Zeker is liet, dat door den Heer Kannemans, en door de overige leeraars die hem ter zijde staan, loffelijke ijver wordt aan den dag gelegd. Eindelijk moet in herinnering worden gebracht, dat een vierde en laatste inrichtingaan het toezicht der Commissie toevertrouwd, de Gymnastieksch ooi, siuds het midden van het vorig jaar heeft opgehouden te bestaan. Nadat aan die inrichting haar directeur, de heer Ten Berge, was ontvallen, werd het onderwijs nog gedurende enkele maanden door den leeraar Swijgman voortgezettotdat ook aan dezen bij raadsbesluit van 24 Junij 1871, opzijn verzoek, een eervol ont slag werd verleend. De motieven, die den titularis tot het indienen van dat verzoek zullen hebben bewogen, kwamen zakelijk daarop neer, dat zijne betrekking hem geen voldoend bestaan verschafte, noch kon verschaffen, zoolang de school niet naar een ruimer en beter lokaal zou worden overgebracht, en zijn inkomen gedeeltelijk van het bedrag der schoolgelden afhankelijk zou blijven. De Com missie van hare zijde had reeds eenige maanden vroeger aan den Baad te kennen gegevendat de kwestieuse school ook naar haar oordeel bezwaarlijk aan hare bestemming zal voldoen, ten ware zij op meer onbekrompen voet worde georganiseerd, en wat hare lokaliteit betreft, geschikt gemaakt, om het onderwijs tot de be handeling van alle wapenen uittebreiden. De uitkomst is geweest, dat de zaak onafgedaan is gelaten, en er blijft der Commissie niets anders over, dan bij haar gevoelen persisteerende met bescheidenheid te verklaren, dat zij op de phy- sieke ontwikkeling der jeugd te hoogen prijs stelt, om eene her-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1871 | | pagina 105