VERSLAG aan den gemeenteraad van Breda
omtrent den toestand van het Stadsleeken-
instituut over het jaar 1871.
103
opening van meer genoemde inrichting, op beteren en meer volle-
digen grondslag, niet als hoogst wenschelijk te beschouwen.
Bijzondere inrichtingen voor middelbaar onderwijs worden in deze
gemeente niet aangetroffen. De Commissie meent dus de laak, haal
bij art. 52 der wet tot regeling van het middelbaar onderwijs
opgelegd, te hebben volbracht.
Breda, 29
1872.
De Commissie van Toezicht op het middelbaar
onderwijs te Breda:
DE MAN, voorzitter.
LOKE, secretaris.
Rijlage F1.
Het is der Commissie aangenaam in staat te zijn weder vrij
gunstige mededeelingen te doen omtrent bovengenoemde inrichting.
Het vorig verslag gaf u een vergelijkend overzicht van het aantal
leerlingen gedurende den cursus 1869/7„ en op het einde van 1870,
benevens van de deelnemers en de bekroonden in den prijsstrijd van
de cursussen 1868/69 en 1869/70; in de volgende bladzijden vindt u
op nieuw dergelijke overzichten over de jaren 1870/71 en op het
einde van 1871.
De indeeling is zooveel mogelijk die van het reglement, vast
gesteld dd. 17 October 1857.