20
3°. Opcenten op 's rijks directe belas
tingen
a. Op de grondbelasting
1. Op de gebouwde. ƒ6004.84
2. ongebouwde. 30.41
Transport.
b. Op de personele belasting.
6035
15422
4°. Hoofdelijke omslag
5°. Belasting op de honden
6°. Belastingen op voorwerpen van verbruik
7°. Aandeel der gemeente voor 4/i> in de opbrengst]
van 's rijks personele belasting
8°. Regteu, loonen en andere gelden, bedoeld in
art. 238 (240):
a. Opbrengst van tollen
b. bruggelden
c. havengelden.
(I. staanplaatsen op|
markten
e. leges ter secret.
Vischmarktgelden en keurloonen
van den visch
y. Bewaarloon van petroleum.
h. Waaggelden
i. Schoolgelden:
1. Voor het middelbaar onderwijs.
2. Voor de daglessen op het tee
keninstituut.
3. Voor de gymnastiekschool.
4. Voor het lager onderwijs.
717
132
680
486
278
935
65
87
4039
307
587
3930 45
095
90
7S
55
25
07
65
72®
62®
50
9°. Politieregten en verdere inkomsten:
Boeten.
b. Opbrengst van de straatvuilnis.
211
2600
55
10". Subsidiën en andere bijdragen en kosten der
gemeente-huishouding
a. Rijks-subsidie ten behoeve derj
hoogere burgerschool
b. Id. voor het herstel van den]
Grooten toren.
c. Provinciale subsidie ten behoeve]
van het teekeninstituut.
Transporteren.
7250
2000
480
9730
2811,
55
ƒ129331
56°