39 II. Heerschende ziekten. Onder de ziekten, die zich in den loop van het jaar 1871 voordedenmoet vooreerst de typhus genoemd worden. Zij ver toonde zich in de maanden SeptemberOctober en November haar aard was over het algemeen niet kwaadaardig. Zij eischte echter een 6-tal offers. Van grooteren omvang was de pokken-epidemiewelke zich op het einde van 1870 in de gemeente voor het eerst in het garni- zoens-hospitaal openbaarde. Zij verspreidde zich spoedig door de gansche stad. Duidelijk was hier de invloed der inënting zigtbaar op de sterfteverhouding. De aangetasten, die de inënting hadden verwaarloosd of bij wie de sporen er van niet duidelijk zigtbaar waren, bezweken bijna zonder uitzondering; terwijl diegenen, welke zich in de laatste jaren aan eene herinënting hadden onderworpen, meestal slechts door varioloïden werden aangetast. De dood kwam vooral bij den miliairvorm voor in het tweede stadium. Velen stierven in het laatste stadium ten gevolge van bloedinfectie. Eenige gavallen van variolm cruentas werden waargenomen, welke steeds met den dood eindigden. Behalve het vaststellen eener verordening ter voorkoming der verspreiding van besmettelijke ziektenwerden zooveel mogelijk maatregelen genomen tot beperking der epidemie door dagelijks de gelegenheid te geven voor minvermogenden om zich te laten vaccineren en revaccineren, het desinfecteren der besmette wo ningen, kleederen en beddegoederen en het afzonderen der lijders; terwijl in het burger-gasthuis een afzonderlijk locaal was ingerigt voor poklijders, waarin er 55 werden verpleegd; hiervan herstel den 39 en stierven 16. De totaal-sterfte aan deze ziekte be droeg 159 van de 285 aangetasten, buiten de militairen. Voorts vertoonden zich gevallen van roodvonk met diphtheritische keelaandoening in meerdere of mindere mate; vele gevallen van rubeola; en enkele gevallen van kwaadaardige keelontsteking zijn te vermelden, alsmede de kinkhoest, welke zich vrij hevig vertoonde en waaraan vele kinderenten gevolge van bijkomende pneumonia, bezweken. Aan phthisis pulmonalis en laryngea stierven 44 per sonen. Ook kwamen vele gevallen voor van appoplexia cerebri, welke aan 17 lijders het leven kostte. III. Begraafplaatsen. In de uitgebreidheid of de inrigting der beide alhier bestaande R.-C. en Protestantsche begraafplaatsen zijn, voor zoover ons bekend, geene wijzigingen aangebragt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1871 | | pagina 42