76 die later door een afdak is vergroot, gereed en is eene belangrijke hoeveelheid bouwstoffen aangevoerd. In het jaar 1871 is onderhanden genomen de herstelling van het noordwestelijk contrefortvan den noordelijken torenmuur beneden den eersten omgang en van de balustrade aan diezelfde zijde. De herstelling van het contrefort is nagenoeg afgeloopen, terwijl de torenmuur met de daarin aanwezige nissen en ornamenten, die grootendeels vernieuwd zijnalsmede de balustradegeheel zijn hersteld. Op sommige plaatsen moest de defecte bekleeding tot zoo groote diepte worden weggenomen, dat de toestand wel eenigermate zorg wekkend werd. Bij eene groote dubbelde scheur in den noorde lijken muur moest een vak metselwerk over de geheele dikte van den muur worden weggenomen. Ook moest, alvorens tot het maken der nieuwe bekleeding kon worden overgegaanhet defecte metselwerkover eene veel grootere oppervlakte dan men zich aan vankelijk had voorgesteld, worden weggenomen. De nieuwe bekleeding is echter zoodra mogelijk begonnen en met kracht voortgezet, zoodat spoedig een bevredigende toestand werd verkregen. De verdere arbeid kon zonder belemmering gere geld en krachtig worden voortgezet. Een moeijelijk stuk werk kwam alzoo vóór het einde van 1871 gereed, terwijl de kosten tot en met 31 December 1871 hebben bedragen ƒ12753.48. Volgens het plan der Commissie omvat het werk van 1872: het voltooijen van het noordwestelijk contrefort; het opmaken van het noordoostelijk contrefort; het vernieuwen van vier nissen boven den eersten omgang, twee aan de oostzijde en twee aan de westzijde; het verplaatsen van een gedeelte der bestei- gering; de verankering der torenmuren boven en beneden den eersten omgang, en het uitbreken en digten der scheuren van de oostelijke en westelijke muren. In het jaar 1873 zouden worden hersteld het zuidoostelijk en het zuidwestelijk contrefort, en de zuidelijke torenmuur met de balustrade en vier nissen, nadat de steiger op nieuw zal zijn ver plaatst. Eene groote afwijking van den zuidelijken torenmuur zou in datzelfde jaar worden voorzien. In 1874 zou dan de westelijke torenmuur worden hersteld met den daarin aanwezigen hoofdingang, lichtramen en nissen, de steiger worden afgebroken en het werk der herstelling van den toren daar mede zijn voltooid.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1871 | | pagina 79