BEREDENEERD VERSLAG van den toe stand van het lager onderivijs in de ge meente gedurende het jaar 1871, door de Plaatselijke Schoolcommissie aldaar opge maakt ingevolge art. 64 der wet van 13 Augustus 1857 (Staatsblad n°. 103). ALGEMEENE BESCHOUWINGEN. 83 Bijlage HOOFDSTUK I. (Artt. 115 der wet.) Art. 1 der wet. De toestand van liet lager onderwijs in deze gemeente gedurende 1871 is weder over liet algemeen gunstig te noemen. De meeste, zoo niet alle, openbare en ook sommige bijzondere scholenbleven zoo wat het onderwijzend personeel als wat de degelijkheid van onderwijs betreft, haren goeden naam handhaven. Maatregelen om het openbaar onderwijs aan de toenemende eischen des tijds te doen beantwoorden, in vorige jaren voorbe reid en ingevoerd, als vermeerdering van hulppersoneel aan de armenschool voor jongens; de oprichting eener leesbibliotheek aan die inrichting; afschaiBng van verouderde leesboeken en aanschaffing van nieuwe en van meer degelijkeu inhoud aan de meeste scholen werden ook dit jaar met vrucht gehandhaafd. 2. Artt. 3, 71 en 2 der wet. Het onderwijzend personeel op de scholen te Breda bestond op 31 December 1871 uit 11 hoofdonderwijzers en hoofdonderwij zeressen, geplaatst aan het hoofd van bijzondere of openbare scholen; uit 35 hoofd-, hulp- en huisonderwijzers en onderwijzeressen en 15 kweekelingenmede aan die scholen werkzaam. Het aantal openbare scholen is sinds het vorige jaar onveran derd dus 6 geblevente weten 1°. eene eerste school voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs 2°. eene tweede of tussehenschool

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1871 | | pagina 86