VAN HET BIJZONDER ONDERWIJS. 92 HOOFDSTUK III. (Artt, 3739 der wet.) In den loop van dit jaar zijn door Burgemeester en Wethouders aan zeven personen uitgereikt de bewijzen bedoeld bij art. 37 lett. C der wet, te weten: aan de Heeren G. A. Wachtendonk, A. A. Kleijn en L. de Graaf, die het voornemen te kennen gaven als hulponderwijzers werkzaam te zijn aan de bijzondere school van bet Departement Breda der Maatschappij »Tot Nut van 't Algemeen;"aan den Heer F. Tijssen, bestemd voor de bijzondere school voor Katholieken (Institut St.-Antoine)aan Mejufvrouwen A. de Bruijn en Ebbinkde eerste voornemens werkzaam te zijn aan de bijzondere school voor jongejufvrouwen in het Gesticht der Zusters van Liefdadigheidde tweede aan de bijzondere school voor jongejufvrouwen van Mejufvrouw Eekhout. Ook is het zelfde bewijs uitgereikt aan Mejufvrouw Maria Baetens, die 't voor nemen te kennen gaf zich alhier als huisonderwijzeres in de vakken omschreven in art. 1 der wet en in de Frausche, Engelsche en Hoogduitsche taal te vestigen. De bijzondere scholen zijn in deze gemeente in den loop van dit jaar over het algemeen niet in bloei toegenomen. Indien we de bijzondere scholen door corporatiën opgericht uit zonderen, mogen we zeggen dat de meesten langzamerhand in verval geraken. HOOFDSTUK IV. (Artt 5257 der wet.) In den loop van dit jaar zijn geene leden der Schoolcommissie volgens den rooster afgetreden. De Commissie vergaderde gewoonlijk den laatsten Zaterdag van elke maand; hare vergaderingen werden altijd door den Heer Dis- tricts-Schoolopziener bijgewoond Het bezoeken der scholen, zoo openbare als bijzondere, door de daartoe aangewezen sub-eommissiën, geschiedde regelmatig. Overtredingen der wet of der reglementen op het lager onder wijs had de Commissie niet te constateeren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1871 | | pagina 95