100
wij, met de bovenstaande cijfers wegens het uitgereikte in'geld
en brood voor oogen, den toestand van het burgerlijk armbestuur
gunstig noemen, terwijl wij gaarne hierbijvoegen datafgescheiden
van onvoorziene noodlottige omstandigheden, wij ons zullen beijvere^
dien gunstigen toestand tot normalen toestand te verheffen en dezen
tot uitgangspunt voor verdere bezuinigingen te nemen.
Meer gunstige uitkomsten nog zouden op het gebied der arm
verzorging te verkrijgen zijn, indien daarbij meerdere centralisatie
plaats had. De bijzondere liefdadigheid spant zich genoeg in om
aan hare roeping te beantwoorden doch ieder handelt op-zich-zelve,
en dit maakt, dat de aangewende krachten, bijna onnaspeurlijk
versnipperd, minder vrucht geven dan men er van zou mogen
verwachten. Wij willen eenvoudig nogmaals de aandacht hierop
vestigen, zonder ons met de hoop te durven vleien, dat de ge-
wenschle samenwerking ooit tot stand kome.
Was de vrees niet ten eenenmale ongegrond, dat de gebrachte
wijziging in de armenwet het kwade gevolg zou hebbendat de
gemeenten zouden trachten elkander de armen toetewerpendie
vrees is bij ons al meer en meer door de praktijk weggenomen.
Een jaar vroeger waren een paar naburige gemeenten kleingeestig
genoeg om praktijken in deze aantewenden, die, minstens geno
men, verdacht voorkwamen, doch in het laatst afgeloopen jaar
hebben wij daarvan niets waargenomen. Zelf gestreng de wet
eerbiedigende, eischen wij gelijke eerbiediging der wet van anderen,
en wij hebben dan ook niet geschroomdkrachtig optetreden in
elk gevaldat ons aanleiding gaf aan min goede trouw te denken.
Ook op onze financien heeft de wet geen drukkenden invloed.
Integendeel, onder de werking der genoemde wet valt daarin op
vooruitgang te wijzen. Door die wet is een meer zuivere toe
stand geschapen. Ieder beheert thans zijne eigene fondsen; en
vroeger wierp ons bestuur (in figuurlijken zin) zijne hand in de
kas van honderd andere besturen en deze op hunne beurt tastten
eigenmachtig in onze kas. Dat was een toestand, die het beheer
niet weinig bemoeilijkte, want vaak werd eigen zuinigheid teniet
gedaan door de onbekrompenheid van andere gemeenten. De
tegenwoordige wet heeft aan de armbesturen een eigenzelfstandig
leven geschonken, en daarvan alleen zijn goede vruchten te ver
wachten.
In de behoefte der armen wordt voorzien door vaste inkomsten,
bestaande in geld- en grondrentendie eene vermindering van
één vijfde hebben ondergaan; eene geldrent op het domein: in-
t