12
11 Mei
5 Oct. Tengevolge eener missive van Gedeputeerde Staten
30 Nov
aandringende op de oprigting eener algeraeene begraafplaatsvol
gens de Wet van den 10. April 1869 Staatsblad N°. 65) werd
eene commissie benoemd tot onderzoek in hoeverre de gemeente
in verband met de alsnog bestaande overeenkomst in 1829 met
de drie B. C parochiën geslotenwegens het begraven op het door
hen toen aangekocht kerkhof op Zuijlen kan geacht worden eene al-
gemeene begraafplaats te bezitten in den ziu der voors. wet.
Naar aanleiding van het verslag dier commissie werd beslo
ten aan den minister van finantien den afstand te verzoeken van
een gedeelte der geslechte vestingwerken voor algemeene begraaf
plaats, en aan Z. M. den Koning tijdelijke ontheffing te vragen
van de verpligting om eene algemeene begraafplaats te hebben.
De bedoelde ontheffing werd verleend bij Koninklijk besluit van
den 6. November 1872 N°. 12 tot den 1 Mei 1873.
11 Mei. Een verzoekschrift van de bewoners der Nieuwstraat
dat de aanleg van trottoirs aldaar zal worden voortgezet, werd
verzonden aan burgemeester en wethouders tot het doen van een
voorstel met vroeger aangehouden werken.
Dit voorstel ingekomen zijnde, werden de stukken in handen
eener commissie gesteld.
Besluit om aan de heeron Zaman 0°. te Brussel uit te be
talen eene som van 482.09 wegens geleverde keijen in 1865
en 1867, welk bedrag blijkens afrekening nog verschuldigd was.
Voorstel van de commissie van toezigt op het middelbaar on
derwijs, tot herziening van de verordening op het openbaar
onderwijs in de gymnastiek voor zooveel het onderwijzend per
soneel betreft en het voorzien in een nieuw en beter locaal.
Met het oog op de moeijelijkheid om voor het tegenwoordige
een doelmatig locaal tot gymnastiekschool te vinden en het niet
vvensohelijke om in afwachting daarvande bestaande verordening
te herzien en een onderwijzer te benoemenwerd besloten de
zaak aan te houden.
1 Junij. Vergunning aan den heer Dr. L. Aronsteinleeraar
aan de hoogere burgerschool alhier, om aan de kadetteu der