Hoofdstuk IX. 37 Aan de volgende instellingen is door den Koning magtiging verleend tot het aanvaarden van legaten. 1. Diakenen der Nederduitsch hervormde gemeentebij besluit van den 9. Maart 1872, N°. 26, van een legaat groot 1000, besproken door L. E. C. van Ingen-, Wed. Mr. P. G. J. Hoog van ter Aar, bij testament dd. 30 December 1870. 2. Het burgerlijk armbestuur, bij besluit van den 8. Decem ber 1872 N°. 13, van een legaat groot 250, besproken in het testament van wijlen M. Schoonen in leven echtgenoot van C. Aartsen van den 21 December 1869. 3. de vereeniging van den II. Vincentius a Paulo, van twee legaten, ieder groot 50, besproken door wijlen A. Meeuwissen, en wijlen M. Schoonenechtgenoot van C. Aartsen bij testamenten van den 12 Julij 1871 en 21 December 1869, ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN. I. Scholen voor lager onderwijs, a. Openbare scholen. Op den 1. Januarij 1872 waren de volgende scholen aan wezig a. Eene eerste school voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs b. eene tweede of tusschcnschool, waarin des Wpensdags- en Zaterdags-namiddags onderwijs in vrouwelijke handwerken wordt gegeven c. eene armenschool voor jongens d. eene armenschool voor meisjes, e. eene herhalingschool voor jongens, eene herhalingschool voor meisjes. De beide laatstgenoemden zijn aan de armenschool verbonden, die door hetzelfde personeel worden waargenomen. De hoofdonderwijzershoofdonderwijzeressenhulponderwijzers en hulponderwijzeressen, alsmede de kweekelingen zoo mannelijke als vrouwelijke, zijn vermeld in den volgenden staat:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1872 | | pagina 40