78
commissietot de toevogging van eenen vijfdenof beter gezegd
van eenen eersten cursus te besluiten. De beweegredenen tot dat
voorstel werden in het vorig jaar te uitvoerig besproken om ze
hier te herhalen; maar zooveel is zeker, dat de jongste ervaring
bij het admissie-examen aan die beweegredenen nieuwen steun
geeft, daar zij niet doet verwachten, dat de kloofdie tot dusver
tusschen het middelbaar en het lager onderwijs bestond, weldra
van de zijde van het laatste geheel naar wensch zal worden aan
gevuld. En toch is zulke aanvulling volstrekt noodzakelijk, om
menigen leerling der Hoogere Burgerschool, zelfs van meer dan
middelmatigen aanleg, vooral onder hen die zich tot eene drie
jarige studie willen bepalenzooveel mogelijk voor teleurstelling
te vrijwaren. De voortdurend bovenmatige sterkte van den derden
cursus heeft geen andere oorzaak, dan dat in de eerste jaren na
de oprigting der schoolbij het admissie-examenniet genoeg
op genoemde kloof is gelet.
Ten aanzien van het personeel der docenten moet in herinnering
worden gebragt, dat men zich bij den aanvang van den cursus
1871/72, verpligt vond het onderwijs in de Hoogduitsche taal
en letterkundeaan den heer Frantzenleeraar aan de Hoogere
Burgerschool te Tilburg, dat in de geschiedenis aan den hulp-
leeraar van der Kolk, voorloopig op te dragen. De eerstge
noemde heeft aan die opdragt, gedurende een geheel studiejaar
gevolg gegevenen zeer goede diensten bewezende tweede werd
alras tot leeraar aan de Hoogere Burgerschool te Veendam be
noemd en is toenonder hetzelfde praedicaatdoor Dr. Bolhuis
van Zeeburgh vervangen. Toen nu echter in het midden van
het vorig jaar, tot de verandering van eenen vierjarigen iu eenen
vijfjarigen cursusmet onvermijdelijke toevoeging van eenen vierden
leeraar voor de letterkundige vakken, besloten was, had er eene
nieuwe regeling plaatsen werden definitief aangesteldDr.
L. Wirth tot leeraar in de Hoogduitsche taal en letterkunde, en
tot leeraar in de geschiedenis en in de Nederlandsche taal en
letterkunde de heer van Oppencandidaat iu de letteren en laatst
werkzaam aan de Hoogere Burgerschool te Venloonder bepaling-
dat het onderwijs in laatstgenoemd vak tusschen dezen en den
heer Dirks, tevens leeraar in de Fransche taal en letterkunde,
wiens taak anders te zwaar zou zijn gewordenzou worden verdeeld.
Alzoo had men gedurende de laatste maanden van het vorig
burgerlijk jaar, het sinds geruimen tijd, ongekende voorregt, op een
volledig kader van docenten te kunnen wijzen, en het is der commissie