110 geneeskundige hulp en verpleging aan behoeftige zieken, en door oude en gebrekkelijke lieden, die besteed zijn, aan hun lot overtelaten, tot mindere uitgaven te geraken, er tevens op wijzende, dat de eenige weg die ons openstaat 0111 traps gewijze en zoover mogelijk ons lostemaken van den materieelen steun der gemeente is: het inkrimpen van den onderstand in geld en brood. In hoeverre wij met vrucht dien weg betreden, mogen getuigen de cijfers die wij laten volgen: GELD. In 1867 beliep de onderstand in geldƒ6097.19 in 1872 „3595.003 en in 1873 over welk jaar dit verslag loopt3287.89 BROOD. I11 1869 reikten wij uit10221 broodcn In 1872 6500 en in '1873 over welk jaar dit verslag loopt. 5542 n Veilig mogen wij uit het medegedeelde 't besluit trekken dat de toestand onzer administratie gunstig is. De verkregen uitkomsten mogen ons echter niet de oogen doen sluiten voor den toestand, waarin wij verkeeren. Moge het in het algemeen waar. zijn, dat vaak onderstand gevraagd wordt door eene schare volksmeer leunende op een valsch gevoel van recht en aangespoord door eene geërfde zucht tot vragen, dan gedrongen door den druk van wezenlijk klem mende behoefte, niet minder waar is het, dat er werkelijk nood lijdenden worden aangetroffen. Enkel uit zulke noodlijdenden bestaan onze tegenwoordige bedeelden, die te zamen een treurig beeld vormen van ziekelijkheid, gebrekkelijkheidouderdom en armoede. Hen loslaten is eene jammerlijke, zoo niet on mogelijke zaak; hen doorgaande blijven bedeelen met den be trekkelijk reeds kaï'igen onderstand dien zij genieten: hierin worden wij meer en meer belet door de verplichting tot ver mindering van de subsidie der gemeente. In zulk een toestand nu verkeert het burgerlijk armbestuur; en wij wijzen bepaal delijk op dien toestand, opdat het duidelijk zij, ten welken koste de goede uitkomsten in onze administratie verkregen worden en welk eene bedachtzame zorg er noodig is om al te groote schokken voortekomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1873 | | pagina 114