Ill
Na u te hebben doen zienwelke lieden over liet algemeen
tot onze bedeelden behooren, kunnen wij kort zijn omtrent
de eigenaardige zorgen, die wij met betrekking tot onze be
deelden te vervullen hebben. Tot die zorgen rekenen wij:
aansporing onzer armen tot werkzaamheid, spaarzaamheid,
matigheid en goede zeden; het uitoefenen van toezicht dat de
kinderen van door ons bedeelde ouders behoorlijk maatschap
pelijk- onderwijs ontvangenhet doen vaccineereu dier kinderen,
enz. Het gewicht dier zorgen gevoelende, worden zij door
ons uitgeoefend met al den ernst dien zij verdienendoch het
zal u gemakkelijk vallen te beseffen, dat na het meer en meer
terugdringen der individuen, op welke de maatregelen eener
waakzame en verstandige armenzorg van toepassing zijn, onze
bemoeiingen te dien aanzien van meer beperkten aard zijn
geworden. Wij teekenen hierbij aan, dat de alhier bestaande
fabrieken ons meer een schild zijn tot afwering der armen,
dan dat zij dienen kunnen om ons van onze bedeelden, die
voor meerendeel niet meer tot het verrichtten van arbeid ge
schikt zijn, te ontlasten, terwijl mannen en vrouwen, in de kracht
huns levens en tot wérken bekwaam, ons ongeneigd vinden
hen bijtestaan. Alleen in ziekte leenen wij meer het oor aan
hunne aanvragen om hulp.
Wij vinden al het bovenstaande resumeerende in de
in 1873 verkregen uitkomsten, gepaard aan eigen belangstelling
en meer en meer aangedrongen zuinigheid, een spoorslag om
op den ingeslagen weg voorttegaan, rekenende op de mede
werking, die wij steeds van u hebben mogen ondervinden.
Breda, den 3. Maart 1874.
liet burgerlijk armbestuur
Egs. EERSTENS,
Voorzitter.
A. R. VERMEULEN,
Rentmeester.
Bijlage H.
Verslag over den toestand van Handel en Nijverheid
der gemeente Breda over 1873.
Met voldoening mag de Kamer er op wijzen dat in 't alge
meen handel en nijverheid in de gemeente Breda toenemen.