118 Het aantal schepen de haven in- en uitgevaren beloopt 961 met 53507 tonnemaat tegen 638 met 38353 tonnemaat in het jaar 1871. De reden van deze vermeerdering moet gezocht worden in de fabrieken huiten de voormalige Waterpoort wegens het aanvoeren van beetwortelen en steenkolen. Het doet de Kamer leed te erkennen, dat behalve de bijzon dere drukte op een bepaald tijdstip in het jaar de scheepvaart niet toeneemt o. a. telde men vroeger 4 beurtschepen voor Rot terdam waarvan het kleinste 64 tonnen meette en het grootste 69 tonnen, terwijl tegenwoordig slechts één bootje van 59 tonnen vaart; eveneens kwamen andere jaren geregeld om de veertien dagen 3 schepen met Hollandsche straatmest, terwijl het afgeloopen jaar er drie in het geheel telt. Zoo wordt de kalk niet meer met het schip maar met het spoor aangevoerd. Twee ijzeren schroefstoombooten tot vervoer van goederen en vee varen tusschen BredaRotterdam en 's Hage. Moge de nieuwe waterweg zoo die tot stand komt, verbe tering aanbrengen! Het gerucht dat despoorweglijnMoerdijkZwaluwe zou worden opgeheven werd gelukkig niet bevestigd. De Kamer meende echter tot den Minister van Binnenland- sche zaken het verzoek te moeten richten om die lijn, ook voor den handel dezer gemeente niet zonder gewicht, te be houden. MARKTEN. Meer dan andere jaren verhieven zich klachten over devisch- markt, niet alleen dat grove onregelmatigheden plaats hebben bij het afmijnenmaar ook is het voorgekomen dat zelfs tijdens het heerschen der cholera visch aan de markt werd aangevoerd en verkocht, die niet eetbaar was. Door vele ingezetenen werd dan ook een verzoek aan den Raad gericht om vooral toe te zien op de keurmeestersdie be lang hebben om zooveel mogelijk visch te doen afslaan en daarom minder nauwkeurig toezien; in hetzelfde adres werd tevens er op aangedrongen om naast den bestaanden afslag, ook de vrije rondventing toe te staan, ten einde door meerdere con currentie grooter aanvoer van visch te erlangen. Het ontbrak echter niet aan contra-adressen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1873 | | pagina 122