19
Behalve de voormelde schuld heeft de gemeente nog ten
haren laste eene som van 2719.615 wegens gevestigde renten.
Deze renten zijn van oude dagteekeningwaarvan de op
brengst is gebezigd tot aankoop van gronden, waarop hij uit
breiding der stad de vestingwerken zijn aangelegd, van welke
de kosten ten laste der ingezetenen werden gebragt.
In '1873 zijn geene kapitalen behoeven opgenomen te worden.
Van den toestand van het in 1862 opgerigt pensioenfonds
voor de gemeente-ambtenaren en bedienden deelen wij het
volgende overzigt over 1873 mede:
ONTVANGSTEN.
1 Bijdragen van 19 gemeente-ambtenaren en bedienden:
a. aan afloopende kortingf 997.56
b. aan doorloopende kortingn 300.39s
Te zamen1297.95s
2. Renten van belegde kapitalen250.
3. het restant-kapitaal in de spaarbank aanwezig. 700.245
4. Renten van de geldsom in de spaarbank 11.055
5. Bijdrage uit de gemeentekas200.
Totaal7 2459.25s
UITGAVEN.
1. Uitkeering van vijf pensioenen, als aan een bediende bij
het armbestuur tot zijn overlijden in April 1873, een
agent van politie, een commies der plaatselijke belastingen,
een rentmeester bij het burgerlijk armbestuur, en een
klerk van het bureau van den burgerlijken stand van den
1. April 1873, te zamenf 716.80
2. Toelage aan den gemeente-ontvanger30.
3. Aankoop van de schuldbekentenis N°. 111/76
ten laste der gemeente502 01
4. Gelden aanwezig in de spaarbank1210.44s
Totaalf 2459.25s
Het pensioenfonds is in het bezit van gemeld kapitaal van
/1210.44s rentende 3°/0, alsmede van elf schuldbekentenissen
ten laste der gemeente, ieder groot /500, dus te zamen ƒ5500;
zoodat de toestand van het fonds gunstig kan genoemd worden.