68
werken voorhanden is, welke hij uitsluiting op de stad Breda
en hare geschiedenis betrekking hebben en dus hier zeer zeker
in de eerste plaats moesten aanwezig zijn, doet zich het
verschijnsel voor, dat men verreweg de meeste dier werken,
ja tot zelfs een Van Goor, hier te vergeefs zoeken zal. En
toch zou deze lacune met betrekkelijk geringe onkosten zijn aan
te vullenen heeft deze aanvullingmet het oog op het archief,
waarvan de bibliotheek maar een accessoir is, het grootste
nut. Voor zoover er alzoo gelden beschikbaar zijn, durf ik
HH. Burgemeester en Wethouders voorstellen, ze te besteden
voor de rubriek: vaderlandsche en plaatselijke geschiedenis,
altijd wanneer deze gelden niet benoodigd zijn voor het behoud
van het bestaande. Boor dit tot stelregel te nemen, zou, naar
het oordeel van den ondergeteekendena verloop van tijd bij
volharding daarin, de bibliotheek aan de eischen kunnen vol
doen, welke men haar redelijkerwijze stellen mag.
Artikel 10, le alinea j° art. 12, 2e alinea verbieden, dat
eenig stuk worde verwijderd, buiten voorkennis en toestemming
van den burgemeester.
Is deze bepaling zeer heilzaam en noodzakelijk voor het ar-
chief, zij is het minder voor de bibliotheek, ja zij belemmerd
het nut, hetwelk zij bestemd is aan te brengen. Wenschelijk
ware het derhalve, wanneer in de instructie in plaats van:
„4 tot 11". (Vide art. 12), gesteld werd „4 tot 10".
Met betrekking tot de bibliotheek kan de werkzaamheid van
den ondergeteekende als afgeloopen worden beschouwd. Dit
zelfde kan niet van het archief gezegd worden. Het ligt in
denaard der zaak, dat het eerste, waarvan de ondergeteekende
zich hier behoorde te vergewissenwasof er ook sporen aan
wezig waren van vroegere werkzaamheid. Inderdaadkon men
tot klaarheid brengen, of er vroeger naar eene vaste methode
was gewerkt, en, zoo ja, naar welke, dan behoorde men
vooraf de deugdelijkheid dier methode na te gaan, en, zoo
mogelijk, den afgebroken draad op te vatten. Het is met leed
wezen, dat de ondergeteekende-zicli genoodzaakt ziet, te beken
nen, dat als eenig resultaat van vroegere werkzaamheid eene
lijst gevonden werd, waarop een zestigtal stukken was genom-
merd en omschreven.
Nadat dit behoorlijk was geconstateerdkon de ondergetee
kende overgaan tot het herstellen der registers in hunne oor-