69
spronkelijke volgorde (de chronologische), eene bezigheid, die
door de verregaande verwarring, veel tijd vorderde. Evenwel
ook dit werd tot een einde gebracht, en met behulp van den
adjunct-commies ter algemeene secretarie, F. Cerutte, werden
de registers voor zoo ver doenlijk met een nieuw étiquette
voorzien, in do hoop, dat lateren, die van het archief hun
werk maken, daardoor verleid mochten worden, de registers,
na gebruik, op hun plaats te zetten. Hisce feliciter peractis,
konden de losse stukken ter hand genomen worden. Alsnu
bleek vrij spoedig, dat bijna alle losse stukken, tot dezelfden
afdeelingen konden gebracht worden, waarin ook de registers
waren verdeeld. Bijvoorbeeldhad men registers van placaten;
ordonnanciënschepenbrieven, apostillen, verscheiden acten,
ingekomen missiven, enz. enz. chronologisch gerangschikt
ook de losse stukken konden tot dezelfde rubrieken worden
gebracht, en chronologisch ingedeeld, waarbij zich ook de
gelegenheid opdeed, om de chronologische orde daar te herstellen,
waar zij was verbroken. De ondergeteekende hoopt, dat het
hem gegeven zijdeze werkzaamheid in den loop dezes jaars
ten einde te brengen. Alsdan echter komt eene andere werk
zaamheid, oneindig veelomvattender, welke hierin bestaat, dat
elk register, elk stuk of verzameling stukken worde gelegen
en summier de inhoud met aanwijzing van pagina of nummer
worde genoteerdmet andere woordendat vóór op elk register
eene inhoudsopgave worde gesteld.
Ten slotte veroorlooft zich de ondergeteekende, er op te
wijzen, dat zeer vele registers van hunne banden zijn beroofd
of ten deele beroofd. Het is duidelijk, dat in de eerste plaats
hierin behoort te worden voorzien; immers de gelden, vereischt
tot behoud, moeten aangewend worden, al zoude daardoor
het denkbeeld tot uitbreiding der bibliotheek voor goed moeten
worden opgegeven. En een archief bestaande uit registers, óf
zonder band, óf met banden, zoo slap dat zij niet baten, verkeert
naar het oordeel van den ondergeteekendein gevaar van ondergang.
De archivaris der gemeente,
E. W. GULJÉ.