74
De kosten wegens de herstellingswerken, uittevoeren na 1
Jaunarij 1874, kunnen echter in ronde cijfers worden geraamd,
als volgt:
1°. Herstelling van het zuidoostelijk contrefort en
van den zuidelijken torenmuur5300.
2°. Idem van het zuidwestelijk contrefort4650.
3°. Idem van het westelijk front10150.
4°. Amoveren van de besteigeringwerkloods
enz.waarvoor wordt gesteld de waarde der
afkomende bouwstoffenmemorie.
5°. Kosten van toezigt enz2500.
Te zamenf 22600.
(NB. De hoeveelheid Rochefort-steen ter plaatse
aanwezig is vermoedelijk genoegzaam voor de uit
voering der werkenaangeduid onder n03.1 en 2).
Volgens de hiervoren gemaakte berekening is ter
bestrijding van de uitgaven, wegens het werk
na 1 Januarij 1874slechts beschikbaar de som van f 4831.311/3
Weshalve een bedrag van 17768.68'/j
of in ronde cijfers van ƒ18000, buiten de reeds verzekerde
geldmiddelen zal worden vereischt om het werk der herstelling
van den toren te kunnen voltooijen.
De geheele herstelling zal alzoo eene uitgaaf
vorderen vanf 48000.
Het eindcijfer der daarvan in het jaar 1868 ge
maakte begrooting bedraagt30000.
en der halve te min 18000.
Dit groot verschil laat zich echter door verschillende omstan
digheden verklaren.
De begrooting van den architect, in 1868 opgemaakt, be
rustte op de gegevens door hem verkregen bij de herstelling
van het hoogere gedeelte van den toren, welke mede onder
zijn toezigt is uitgevoerd, en had dus een te vertrouwen grondslag.
Doch het zal wel overbodig zijn hier te wijzen op het steeds
klimmen der prijzen van bouwstoffen en loonen, dat sedert
eenige jaren aanhoudend voortgaat.
Eene tweede omstandigheid is diewaarop reeds is gewezen
in het hierboven aangehaalde gedeelte van „het kort verslag
„van 23 Maart 1872". „Het is onmogelijk den omvang van