89 overgekomen, ruim een half jaar in functie ie geweest, durft de commissie met vrijmoedigheid het gevoelen uitsprekendat andermaal eene gelukkige keuze is gedaan, dat van den ijver en van het beleid van dien titularis alles goeds is te verwachten. Eene niet minder eervolle benoeming tot Hoofd-Ingenieur bij de spoorwegen in Nederlandsch Oost-Indie, gaf reeds in het begin van het vorig jaar aanleiding, dat ook de eerste leeraar in de wiskunde, de heer Cluijsenaar, eervol ontslag verzocht en verkreeg, en dat in diens plaats werd benoemd de heer D. R. Korteweg, laatst werkzaam aan de Hoogere Burgerschool te Tilburg; terwijl onze tweede leeraar in hetzelfde vak, de heer Steijns dezen aldaar ging vervangen, en bij het begin van dit studiejaar werd opgevolgd door den heer P. J. Bos, kweekeling aan de Hoogere Burgerschool te Deventer. Vermits de heer Hedick tevens beroepen werd als leeraar in de natuurkunde en in de kosmographiedat is, indezelfde vakken door Dr. Hülsmann gedoceerd, had geen dezer mutatiën invloed op de verdeeling van werkzaamheden, tenzij dat aan den leeraar Korteweg een gedeelte van het wiskundig onderwijs in de derde klasse, vroeger aan den heer Steijns verhieven, werd opgedragenen is dus die verdeeling voor 't overige on veranderd gebleven; terwijl de commissie niet aarzelt te ge tuigen, dat alle docenten voor hunne taak berekend zijn, zich door ijverige pligts be trachting onderscheiden, en dat tusschen hen eene wenschelijke welwillende zamenwerking schijnt te bestaan. Behoudens zeer enkele uitzonderingen heeft het gedrag der leerlingen tot geen beklag aanleiding gegeven, en bij degroote meerderheid viel, misschien meer dan in vorige jaren, op vlijt en belangstelling in het onderwijs te roemen. Aan het locaal der Hoogere Burgerschool is in het afgeloopen jaar weinig ten koste gelegd, en voor het oogenblik kon daarin worden berust. Evenwel mag de commissie niet nalaten in herinnering te brengen, dat er verandering of liever uitbreiding zal noocjig zijn, zoodra de lagere klassen eenigzins talrijker worden bezet, en dat er steeds behoefte bestaat aan een geschikte verblijfplaats voor de leeraars, alsmede aan ruimte tot berging van de hulpmiddelen voor het onderwijs. De verzameling van voorwerpen uit de natuur is wederom

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1873 | | pagina 93