91 het rekenen en de beginselen der Nederlandsche taal, onder- rigt ontvangen; eene eerste klasse, met 22 leerlingen, aan welke de eerste beginselen der natuurkunde en der wiskundedoor den direc teur Hedick en den leeraar Bos worden voorgedragen; en een tweede of hoogste klasse, met 52 leerlingen, met welke de leeraar Korteweg het wiskundig onderwijs voortzet en het projectie teekenen behandelt. Het is duidelijk dat deze schikking niet geheel beantwoordt aan het programma dat voor de burger-avondschool is vastge steld, maar er zijn vooroordeelen te overwinnenen de veronder stelling schijnt niet gewaagddat het betrekkelijk weinig moeite zal kosten de leerstof uit te breiden, wanneer eenmaal de overtuiging veld wint, dat ook de gewone ambachtsman meer ontwikkeling noodig heeft dan hij gewoon isop elf- of twaalf jarigen leeftijd van de volksschool mede te brengen en dat bepaaldelijk het zoo gezochte bouwkundig of regtlijnig teekenen voor hem geringe waarde heeft, indien het zich bepaalt tot handoefening en navolging van voorbeeldenwaarvan hij geen rekenschap weet te geven. Het verdient ten dien aanzien opmerking, dat de meerge noemde zeven en negentig leerlingen, zonder uitzondering, den ouderdom van veertien jaren hebben bereikt, en behou dens zeer enkele uitzonderingen, eenig ambacht uitoefenen of daartoe worden opgeleid. De tijd zal voor 't overige leeren, of het uitzigt waarmede men zich vleit, zal verwezentlijkt worden; doch de commissie voelt zich gedrongen hulde te doen aan den belangstellenden ijver, waarmede de heer Hedick zich de zaak heeft aange trokken en langs dien weg gedacht uitzigt heeft doen ontstaan. Als instelling van vroegere dagteekening dan de organieke wet op het middelbaar onderwijs, staat HET TEEKEN-INSTITUUT steeds onder het beheer eener bijzondere commissie, die ook ditmaal haar jaarlijksch verslag bereids bij den Raad heeft ingediend. Naar den inhoud van dat verslag zal gedurende den winter van 1872 op 1873 door ongeveer twee honderd leerlingen, voor korten of langen tijd aan het onderwijs zijn deelgeno-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1873 | | pagina 95