98
commissie, -weshalve het buiten onze magt en roeping ligt
in verdere détails ten aanzien dier inrigting te treden.
ALGEMEEN BEHEER.
KAPITALEN EN BEZITTINGEN.
A. Kapitalen.
Op den 31. December 1874 stond ten name van de alge-
meene armen van Breda in de grootboeken der Nederlandsche
schuld ingeschreven
1°. Een nominaal kapitaal van 49200.rentende 21/2 °/0
2°. Een idem 3400.3°/0
3°. Een idem n 17300.4°/0.
Ten laste van vreemde mogendheden bezit de administratie
1°.) Twee Russische obligatiën van ƒ1000.a 5°/0, waar
van de afkomende vruchten aan eene schamele arme van
de Protestantsche godsdienst en eene gelijke arme van de
Roomsche godsdienst moeten werden uitgekeerd Die obliga
tiën zijn afkomstig van wijlen den heer Mr. J. H. Hoeufft,
voormalig voorzitter van het tegenwoordig burgerlijk armbe-
tuur. De bedoelde vruchten worden thans genoten door
Adriana Waalwijk en de weduwe Rijpaard, geboren Johanna
Van Gooi.
2°.) Acht stuks obligatiën N. P. Metalliek, ieder groot fl. 100
ten laste van Oostenrijk, uit de interessen waarvan jaarlijks
de som van 18.moet worden uitgekeerd aan den Z.Ew.
Heer Pastoor der Waterstraatsche Parochie. Aanvankelijk be
stonden die obligatiën in eene schuldbekentenis van 1000.
a 5 °/0welke aan den armen vermaakt is door wijlen den
Heer Marinus Oonincx.
Bovendien heeft het armbestuur in bezit eene obligatie
Poti-Tiflis, groot 1000.rentende 5°/0ontvangen in 1873
van een' onbekende, door tusschenkomst van den heer Bur
gemeester alhier.
Ten laste van de gemeente Breda, bezit onze administratie:
1.) Zestien stuks obligatiën, te zamen aan kapitaal uit
makende een bedrag van 12600.rentende 3°/0
2.) Twee dito, te zamen groot 1000.rentende 4°/0