115
te stellen: Of eigenlijk ons burgerlijk armbestuur wel anders
dan als maatregel van pol'tie werkzaam is? 't Burgerlijk arm
bestuur is, naar onze beschouwing, belast met een bijzonde
ren tak van de algemeene dienst der gemeente; 't ontvangt
zijne wet (de armverordening) van den gemeenteraad; 't wordt
benoemd door dien Raad en is daaraan rekenplichtig't
wordt bijgestaan in de uitoefening zijner werkzaamheden door
mandatarissen, van wege de gemeente aangesteld en indirect
bezoldigd; 't oefent zijne taak uit, zonder achtteslaan op de
godsdienstige richting der armen. Dit alles zijn teekenen, die
ons bestuur stempelen tot eene wettelijke instelling, die offi-
ciëele liefdadigheid oefent, en het ten eenenmale doen onder
scheiden van gewone armeninrigtingen.
Wanneer dan ons burgerlijk armbestuur inderdaad zou zijn
een succursaal van de algemeene politiedienst in de ge
meente, dan zou het vraagstuk, of in onze administratie ar
menzorg en politiezorg behooren gescheiden te worden, ge
makkelijk kunnen opgelost worden. In ieder geval komt het
ons voor, dat het uiteenhalen onzer administratie geen mate
rieel voordeel, waar het dan toch eigenlijk op aankomt, aan
de gemeente zou aanbrengen.
Ofschoon ons geen andere magt is toegekend, zoo omtrent
het voortbestaan onzer administratie als om haar in twee
deelen te splitsen, dan eene passieve houding aantenemen en
aftewachten wat de tijd baren zal, hebben wij echter, door
bovenstaande beschouwingen te leveren, U blijk willen geven
dat de armenverzorging, ook met het oog op toekomstige
tijden, ons ter harte gaat.
Het zal U uit al het medegedeelde duidelijk zijn, welk
soort armen we ondersteunen en waarin de verleende onder
stand bestaat. Van het standpunt waarop wij U gebragt
hebben, zal het niet moeijelijk zijn aantetoonen en U te doen
beseffen, in hoeverre de ten dienste staande middelen om
doorgaande verbetering in den toestand van 't armwezen te
brengen bij onze administratie van toepassing kunnen gemaakt
worden. Die middelen zijn: Het behoorlijk doen onderwijzen der
kinderen van behoeftigen, het waken voor zedelijkheid, het
opwekken der armen tot spaarzaamheid, matigheid en orde
lijkheid, en in het algemeen het vermijden van alles, wat
tot voedsel van 't pauperisme kan strekken.