116
Het zal U van zelf in 't oog springen, bij de U verschafte
kennis omtrent de armen die bij onze administratie on
dersteuning ontvangen, hoe weinig het middel van onderwijs
door ons kan aangewend worden, want slechts weinige per
sonen komen op onze bedeellijst voor, die kinderen hebben,
vallende in den leeftijd om de school te bezoeken. Men zou
de krachten van 't armbestuur overschatten, indien men zou
meenen, dat het een forschen stoot kan geven aan het getrouw
bezoeken der school door kinderen van arme lieden, ook van
behoeftigen, die niet in bedeeling zijn opgenomen. De zede
lijke invloed van het armbestuur is daarbij niet grooter dan
van iedere andere corporatie, misschien nog zwakker, omdat
het 't meerendeel van hen, op wie het zijn invloed zou willen
doen gelden, bij de aanvraag om onderstand heeft afgewezen.
Wat de andere middelen aangaat tot beteugeling van 't pau
perisme, de in dit verslag vermelde cijfers kunnen als gezag
gelden, met welk een belangstellenden en onafgebroken ernst
die middelen door ons gebezigd worden, terwijl daarmeê za-
menhangt het bewijs, dat niets onbeproefd wordt gelaten om,
met het oog op 't verleenen van onderstandonzen werkkring
tot den engst mogelijken omvang te beperken.
Niet zeldzaam wordt in 't belang en ter bestrijding van 't
pauperisme aanbevolen het middel van werkverschaffing. Daar
toe zou een werkhuis noodig zijndoch het zal Una al het
medegedeelde omtrent den leeftijd en den toestand van de
armen die wij ondersteunen, klaarblijkelijk zijn, dat het
daarstellen van zulk eene inrigting voor ons armbestuur zijn
reden van bestaan heeft verloren, namelijk, een werkhuis,
alwaar men hun, die werk missen, werk zou verschaffen en
dat geen armengesticht zou zijn, waarin behoeftigen wierden
opgenomen, onverschillig of ze konden werken of niet. Van
onze bedeelden toch zouden we slechts enkelen in het be
sproken werkhuis kunnen plaatsenomdat de overgroote
meerderheid van hen oudversleten en gebrekkelijk is, terwijl
zieken in een gasthuis behooren. Bovendien komt het ons
voor, dat officiëele werkverschaffing een al te intiemen band
legt tusschen bestuur en armen, dat zij een middel is tot
aankweeking van zorgeloosheid en om alle veerkracht, zelf
standigheid en pligtgevoel in 't individu te verlammen, en
eindelijk, dat zij een prikkel in zich sluit om het regt op