124 Er zijn ingekomen 91 stukken, van onderscheiden aard. Van de Kamer"* zijn o. a. de navolgende stukken uitgegaan a. Adres dd. 3 Februarij 1874 aan Zijne Excellentie den Heer Minister van Binnenlandsche Zaken ten einde de aan dacht van Zijne Excellentie te vestigen op den aanleg dei- lijnen: lo. BredaOosterhoutGeertruidenbergGorinchem VianenUtrecht. 2o. BredaBelgische grens in de richting van Turnhout. 3o. Breda's-Princenhage RijsbergenZundertAntwer pen. b. Rekwest aan idem dd. 7 April 1874 met verzoek de be zwarende bepalingen weg te nemendie de oprigting van al- gemeene slagthuizen in den weg staan. c. Verzoek ingediend dd. 16 April 1874 aan de maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen om bij de zomerdienst regeling de trein die des voormiddags ten 6 u. 40 m. van Dordrecht vertrekt weder van Breda uit te doen loopen zoo als vóór de dienstregeling van 15 Mei 1870. d. Idem dd. 25 April 1874 om zoo de maatschappij niet kan voldoen aan het te kennen gegeven verlangen der Kamer uitgedrukt in haar vorig schrijven, alsdan 's Maandags en 's Dingsdags een locale trein van uit Breda te doen vertrekken welke zich aan den trein van 6 u. 40 m. te Dordrecht aansluit. e. Adres dd. 7 Julij 1874 aan de leden van de Provinciale Staten van Noord-Brabant, met verzoek eene subsidie toe te kennen aan de te houden provinciale tentoonstelling van nij verheid te Breda. Idem aan Zijne Excellentie den Heer Minister van Finan- tiën dd. 23 Julij 1874, met verzoek tot afschaffing van den accijns op het zout. g. Idem aan de directie der maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen dd. 9 October 1874 houdende verzoek de pomp staande op de baan BredaTilburgbij het wacht huisje no. 1 te verplaatsen, daar die hinderlijk is voor de passage. h. Missive aan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant ter ondersteuning van een verzoek van den heer Ch. Van Siebergen om eene leerlooijerij te plaatsen op een gedeelte der geslechte terreinen, buiten de voormalige Water- en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1874 | | pagina 127